ECLI:NL:RBMNE:2019:3885 (nepbommen bij Rabobank)

Rechtbank Midden-Nederland 21 augustus 2019
(ECLI:NL:RBMNE:2019:3885)

Door Felicity Garretsen

Essentie

Een 32 jarige man uit Zeist is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden en een taakstraf van 100 uur voor het plaatsen van zelfgemaakte nepbommen bij de Rabobank in Utrecht.

Rechtsregel

De verdachte is in deze zaak (ook ten minste deels) berekend te werk gegaan. Na het achterlaten van nepbommen heeft hij namelijk de politie gebeld, waarbij hij voor de eerste keer speciaal een telefoon zonder simkaart had aangeschaft en de tweede keer een los simkaartje. Nadien heeft hij de telefoon en de losse simkaart weggegooid. Daarnaast heeft de verdachte ter zitting verklaard dat hij na de eerste keer op de hoogte was geraakt van de (ernstige) gevolgen en toch heeft dat hem er niet van weerhouden om een tweede keer een nepbom bij de Rabobank neer te leggen. Volgens de rechtbank gaat het daarom niet om een ‘impulsieve actie’, zoals de verdachte verklaart.

Inhoud arrest

De verdachte wordt ten laste gelegd dat hij op 5 februari 2019 en 18 februari 2019 nepbommen bij de Rabobank in Utrecht te heeft geplaatst, met het oogmerk een ander ten onrechte te doen geloven dat daardoor een ontploffing kon worden teweeggebracht. De verdachte heeft hierdoor veel onrust en overlast veroorzaakt, doordat beide keren de Rabobank en andere omliggende bedrijven en woningen uit voorzorg ontruimd dienden te worden en het verkeer rondom de Rabobank moest worden stilgelegd. De nepbommen moesten bovendien worden onderzocht door een speciale politiemedewerker en er zijn veel hulpdiensten ingezet.

De rechtbank acht deze ten laste gelegde feiten bewezen. De verdachte heeft beide feiten bekend en verklaart dat hij dit deed om onder een afspraak van de fraudespecialist van de Rabobank in Utrecht uit te komen. Volgens de verdachte was het achterlaten van de nepbommen een impulsieve actie. De rechtbank is echter van mening dat uit zijn handelen blijkt dat hij ook ten minste deels berekenend te werk is gegaan. Na het achterlaten van de nepbommen heeft hij namelijk de politie gebeld, waarbij hij voor de eerste keer speciaal een telefoon zonder simkaart had aangeschaft en de tweede keer een los simkaartje. Nadien heeft hij de telefoon en de losse simkaart weggegooid. Daarnaast heeft hij ter zitting verklaard dat hij na de eerste keer op de hoogte was geraakt van de (ernstige) gevolgen en toch heeft dat hem er niet van weerhouden om een tweede keer een nepbom bij de Rabobank neer te leggen.

Uit de Pro Justitia-rapportage komt naar voren dat de verdachte zwakbegaafd is en lijdt aan een vermijdende persoonlijkheidsstoornis. Hiervan was sprake ten tijde van de bewezen verklaarde feiten. De Pro Justitia-rapporteur heeft geadviseerd om de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar te achten. Reclassering sluit zich aan bij dit advies. Zowel de reclassering als de Pro Justitia-rapporteur schatten het recidiverisico op de korte termijn laag in. Op lange termijn kan recidive echter niet worden uitgesloten, omdat duidelijk is geworden dat de verdachte onder druk zeer bijzondere en niet te voorspellen oplossingen kiest. Om herhaling te voorkomen, wordt door de Pro Justitia-rapporteur en de reclassering geadviseerd verdachte in het kader van bijzondere voorwaarden bij een (deels) voorwaardelijk op te leggen strafdeel, aan te melden bij een forensische polikliniek voor behandeling gericht op het versterken van de coping en het inzichtelijk maken van de dynamiek. Verder zou een meldplicht bij de reclassering zinvol zijn, zodat zicht gehouden kan worden op het traject.

De rechtbank neemt het advies van de Pro Justitia-rapporteur en de reclassering over en oordeelt dat de verdachte verminderd toerekeningsvatbaar is. Dit is meegenomen bij het bepalen van de straf. Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat een voorwaardelijke gevangenisstaf voor de duur van twee maanden passend en geboden is, met als bijzondere voorwaarden een meldplicht en ambulante behandeling. Gelet op de ernst van de feiten zal daarnaast een onvoorwaardelijke taakstraf van 100 uur worden opgelegd.