ECLI:NL:RBMNE:2018:3217 (Opzegging lidmaatschap)

Opzegging lidmaatschap, Rb 13 juli 2018
(ECLI:NL:RBMNE:2018:3217)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Een voetbalvereniging mag een lidmaatschap van een voetballertje niet opzeggen vanwege wangedrag van de vader.

Rechtsregel

Kort geding. De voetbalvereniging mag naar het voorlopig oordeel van de voorzieningenrechter het lidmaatschap van een jongen niet opzeggen vanwege wangedrag op de club door zijn vader, omdat hij hierdoor te zwaar gestraft wordt voor iets waar hij niets aan kan doen. De voetbalvereniging kon de vader in plaats daarvan een verbod opleggen om naar de club of de wedstrijden te komen.

Inhoud arrest

Eiser I (hierna: de vader) heeft een zoon die al sinds zijn 4e lid is van de voetbalvereniging. Hij is nu 8. De vader is vrijwilliger bij de voetbalvereniging en is ook jeugdtrainer geweest van het team waar zijn zoon speelt. De vader brengt zijn zoon naar de trainingen en gaat mee naar thuis- en uitwedstrijden.

Op 11 november 2017 speelt het team van de zoon een uitwedstrijd. De vader was erbij om hem aan te moedigen. De jongen was opgesteld, maar wordt halverwege de wedstrijd gewisseld. De vader is het daarmee niet eens en maakt hier ruzie over met de coach. Dit loopt hoog op, waarna de vader met zijn zoon – tijdens de wedstrijd – vertrekt.

De vader krijgt van de voetbalvereniging een afkoelingsperiode. Hij mag van 14 november 2017 tot 1 maart 2018 niet bij de voetbalvereniging en niet bij de wedstrijden zijn. Ook mag hij geen contact hebben met de teamleden, de ouders of het bestuur. De vader houdt zich hieraan.

Na de afkoelingsperiode vindt er een gesprek plaats tussen de vader en het bestuur. Het bestuur vertelt de vader dat de teamgenoten, hun ouders en het bestuur zich bedreigd en geïntimideerd voelen door zijn over-fanatieke gedrag, ook al voor het incident op 11 november 2017 en dat er iets moet veranderen. De vader geeft aan dat hij en zijn zoon bij de voetbalvereniging willen blijven en stelt mediation en een gesprek met de ouders van de teamgenoten voor. De ouders willen dit niet, dus het probleem wordt niet opgelost.

Het bestuur neemt daarom bij brief van 26 februari 2018 twee besluiten: het lidmaatschap van de zoon wordt opgezegd per 30 juni 2018 en de vader krijgt een nieuw verbod om tot het einde van het lopende voetbalseizoen naar de vereniging of de wedstrijden te komen en contact te hebben met de teamgenoten, de ouders of het bestuur. Als hij dat toch doet, wordt het lidmaatschap van de zoon per direct opgezegd.

De vader en de zoon spannen een kort geding aan. Zij stellen dat de besluiten op grond van artikel 2:15 BW vernietigbaar zijn omdat deze in strijd zijn met de redelijkheid en billijkheid. Ze vorderen een verbod om deze besluiten uit te voeren en subsidiair schorsing van de besluiten. Het bestuur van de voetbalvereniging dient een verweerschrift in en stelt dat van haar redelijkerwijs niet gevergd kan worden om het lidmaatschap van de zoon voort te zetten.

De voorzieningenrechter van de rechtbank overweegt dat op het gedrag van de zoon niets aan te merken valt en dat hij vriendjes heeft gemaakt binnen de vereniging. Hij wordt dan ook gestraft voor het gedrag van zijn vader, waar hij niets aan kan doen. De voorzieningenrechter overweegt ook dat aan de vader al tweemaal een verbod is opgelegd om op de vereniging en dat hij zich hieraan heeft gehouden. De moeder van de jongen brengt hem nu naar de training en wedstrijden. Tijdens deze periodes is het weer rustig en gezellig geweest bij de vereniging, waaruit blijkt dat deze verboden effect hebben gehad. Er zijn geen aanwijzingen dat, als de zoon mag blijven voetballen en aan de vader opnieuw een verbod zal worden opgelegd, hij zich hieraan niet zal houden. Dat deze situatie voor de voetbalvereniging en voor de ouder-kind relatie wellicht onwenselijk is, doet daar niet aan af. De ouders van de zoon kunnen zelf een beslissing nemen of ze hun zoon daar willen laten voetballen of niet. Ook de belangen van de voetbalvereniging over nieuwe problemen met de vader zijn niet doorslaggevend, nu eerst moet worden bezien of er inderdaad nieuwe problemen ontstaan.

De voorzieningenrechter vindt het dan ook aannemelijk dat de kantonrechter in de bodemprocedure zal besluiten dat het bestuur het lidmaatschap van de zoon niet mocht opzeggen en dat dit besluit vernietigbaar is, omdat zij heeft gehandeld in strijd met de redelijkheid en billijkheid. Voor de tussentijd neemt de voorzieningenrechter een ordemaatregel, inhoudende dat het bestuur het besluit tot opzegging van het lidmaatschap niet mag uitvoeren. Dat betekent dat de zoon gewoon in een team moet worden ingedeeld voor het nieuwe voetbalseizoen.

De vordering van de vader tot schorsing van het aan hem gerichte besluit zal worden afgewezen, omdat dit verbod liep tot 30 juni 2018 en deze datum inmiddels is verstreken. Hij heeft dan ook onvoldoende belang bij deze vordering. Als de voetbalvereniging de vader langer van de club wil houden, zal een nieuw besluit moeten worden genomen, waar de vader dan eventueel weer tegen kan opkomen. De voetbalvereniging wordt veroordeeld in de kosten van het geding.