Rechtbank Limburg, 7 augustus 2020, Belastingdienst veroordeeld tot schadevergoeding teruggevorderde kinderopvangtoeslag
(ECLI:NL:RBLIM:2020:5892)
Door Esmee Kuipers
Essentie
De Belastingdienst Toeslagen dient de schade te vergoeden die eiseres heeft geleden. Eiseres heeft vier schoolgaande kinderen. De Belastingdienst heeft vier keer een persoonlijke betalingsregeling geweigerd voor terugbetaling van ten onrechte ontvangen kinderopvangtoeslag.
Rechtsregel
De Belastingdienst stelt dat de vrouw had kunnen weten dat ze geen recht had op toeslag, gezien het feit dat haar ex-partner werkloos was en de kinderen had kunnen opvangen. De rechter is het hiermee eens en geeft aan dat de Belastingdienst terecht het standpunt inneemt dat de terugvordering te wijten is aan opzet of grove schuld van de vrouw. Echter, oordeelt de rechter in dit geval dat de Belastingdienst in deze bijzondere omstandigheden het opzet/grove-schuld-criterium achterwege had moeten laten wegens onevenredigheid. De rechter acht van belang dat de vrouw altijd heeft gewerkt en de toeslag heeft besteed aan kinderopvang. Hierbij benadrukt de rechter dat dit een uitzonderlijk geval is en dat niet iedereen aan wie de Belastingdienst een persoonlijke betalingsregeling heeft geweigerd recht heeft op schadevergoeding.
Inhoud
Over het jaar 2012 is aan eiseres op haar aanvraag voor opvang destijds voor vier kinderen kinderopvangtoeslag toegekend. Bij de toekenning is rekening gehouden met het feit dat eiseres een toeslagpartner had en is de hoogte van de toeslag gerelateerd aan de gewerkte uren van de partner die in dat jaar het minst heeft gewerkt. Eiseres heeft bezwaar gemaakt en aangevoerd dat haar toeslagpartner destijds door problemen niet kon werken en niet op de kinderen kon passen. Eiseres heeft schade geleden omdat zij zich gedwongen zag korter te werken en daardoor minder inkomen had. Op het moment dat ze full time had kunnen blijven werken, had de kinderopvangtoeslag ingehouden kunnen worden en zou er sprake kunnen zijn van loonbeslag. Eiseres heeft de Belastingdienst viermaal verzocht om een persoonlijke betalingsregeling, maar deze is alle keren afgewezen. Voor het gederfde inkomen is een schadevergoeding van 6.500 euro toegekend met daarnaast een immateriële schadevergoeding van 900 euro, vanwege ingrijpende gevolgen voor het persoonlijke leven van de vrouw.