Rechtbank Haarlem 24 december 2009, Smokkel onder druk
(ECLI:NL:RBHAA:2009:BL5702)
Essentie
In casu werd de verdachte door de hoofdverdachte gedwongen om drugs naar Nederland te smokkelen. Tijdens de vlucht naar Amsterdam stelde de verdachte de bemanning op de hoogte van de situatie. Tijdens de terechtzitting doet de verdachte een beroep op de schulduitsluitingsgrond psychische overmacht. Dit beroep wordt gehonoreerd, gezien het feit dat de verdachte dwang ervoer waarop zij geen weerstand kon en behoefde te bieden.
Rechtsregel
Psychische overmacht ex artikel 40 Sr is een vorm van psychische druk waarbij de verdachte redelijkerwijze geen weerstand kon en behoefde te bieden. Hierbij moet sprake zijn van zeer dringende omstandigheden en moet de psychische drang van buiten komen. Verder dient de psychische druk acuut te zijn en moet aandacht worden besteed aan de subsidiariteit, proportionaliteit en garantenstellung.
Bij een succesvol beroep op de schulduitsluitingsgrond van psychische overmacht wordt de verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.
Inhoud uitspraak
In deze zaak gaat het over het medeplegen aan het invoeren van cocaïne en de voorbereidingshandelingen hiervan. Op 12 mei 2009 heeft de verdachte opzettelijk cocaïne binnen het grondgebied van Nederland gebracht, namelijk op Schiphol.
De verdachte beriep zich op de schulduitsluitingsgrond psychische overmacht ex artikel 40 van het Wetboek van Strafrecht ten aanzien van het medeplegen aan de invoer van cocaïne. De verdachte heeft namelijk de cocaïne gevonden in een hotelkamer in Brazilië. Vanaf deze ontdekking is de verdachte namelijk in een situatie belang waarbij bedreigingen volgden. Zo zou de verdachte dood worden gemaakt in de hotelkamer.
Volgens de rechtbank Haarlem ervoer de verdachte zodanige dwang door de hoofdverdachte dat zij daaraan geen weerstand kon en hoefde te bieden. Na het ontdekken van de cocaïne werd de verdachte namelijk constant bedreigd. Toen de verdachte zich niet meer in een bedreigende situatie bevond, heeft ze de juiste handelwijze gehanteerd door tijdens de vlucht naar Amsterdam de bemanning aan te geven dat zij gedwongen werd om drugs te smokkelen naar Nederland.
De rechtbank overweegt dat van de verdachte niet kon worden verwacht dat zij een andere oplossing zou kiezen, mede gelet op haar jonge leeftijd, haar nog niet gerijpte persoonlijkheid, het gebrek aan levenservaring en de chaotische en bedreigende omstandigheden in Brazilië. Hierdoor is voldaan aan de bij de schulduitsluitingsgrond behorende voorwaarden van proportionaliteit en subsidiariteit.
Verder heeft, vanaf het moment waarop de cocaïne in Brazilië is ontdekt, de situatie een wending gekregen door de bedreigingen. Volgens de rechtbank is vanwege deze situatie dan ook geen sprake van ‘culpa in causa’ (eigen schuld) ten aanzien van de verdachte.
Door de rechtbank wordt het beroep op de psychische overmacht gehonoreerd. De verdachte wordt ontslagen van alle rechtsvervolging bij het medeplegen aan het invoeren van cocaïne.
De strafbaarheid ten aanzien van de bewezen verklaarde voorbereidingshandelingen wordt door geen enkele omstandigheid uitgesloten. Hiervoor is de verdachte dus wel strafbaar.