Rechtbank Gelderland, 3 oktober 2024, bedreiging medewerkers Achmea
(ECLI:NL:RBGEL:2024:6651)
Essentie
In deze zaak oordeelt de rechtbank dat herhaalde bedreigingen aan medewerkers van Achmea strafbaar zijn. Dit geldt onverminderd als de verdachte verklaart dat hij alleen aandacht voor zijn zaak wilde. De bedreigingen zorgden namelijk voor angst en onveiligheid bij de slachtoffers. Het gaat in deze zaak niet om de intentie van de verdachte, maar om de objectieve gevolgen van zijn handelen voor de slachtoffers. De herhaaldelijke, ernstige bedreigingen werden gezien als onrechtmatig en strafbaar, omdat ze een verstoorde werkomgeving en angst veroorzaakten bij de medewerkers van Achmea.
Rechtsregel
Bedreigingen zijn strafbaar als ze bij de ontvangers objectief gezien angst kunnen opwekken, ongeacht de intentie van de dader. Het gaat er niet om wat de verdachte beoogde, maar om de vraag of de uitlatingen in redelijkheid als bedreigend kunnen worden ervaren door de slachtoffers.
Feiten
In deze zaak heeft de rechtbank een man veroordeeld voor bedreiging en belaging van medewerkers van Achmea. De feiten die aan deze veroordeling ten grondslag liggen, vonden plaats tussen 1 augustus 2022 en 21 september 2023 in onder andere Apeldoorn, Arnhem en Rotterdam.
De verdachte zocht gedurende deze periode herhaaldelijk op agressieve en intimiderende wijze contact met verschillende medewerkers van Achmea. Hij stuurde hen talloze e-mails en berichten en voerde telefoongesprekken waarin hij ernstige bedreigingen uitte. Deze bedreigingen varieerden van fysiek geweld, verkrachting en seksuele intimidatie tot dreigementen tegen hun levens.
Naast het uiten van bedreigingen zocht de verdachte ook op een obsessieve manier contact door medewerkers van klantencentra en andere afdelingen van Achmea op grote schaal te bellen, mailen en berichten te sturen via sociale media. Hij creëerde zelfs nepaccounts om op verschillende platforms berichten achter te laten. Zijn acties hadden een verregaande impact op de medewerkers, die zich bedreigd en onveilig voelden. Deze constante stroom van communicatie, die volgens getuigen zelfs als terreur werd ervaren, belemmerde niet alleen de persoonlijke levenssfeer van de betrokken medewerkers, maar ook de bedrijfsvoering van Achmea.
Bij het bepalen van de straf houdt de rechtbank er rekening mee dat de verdachte na zijn voorlopige hechtenis geen contact meer zocht met de slachtoffers. Dit werkt in zijn voordeel. Toch blijkt uit het rapport van de reclassering dat de verdachte niet voldoende meewerkte aan de hulp die hij nodig had en dat de kans op herhaling nog steeds groot was. Om te voorkomen dat hij opnieuw de fout in zal gaan, krijgt hij een gevangenisstraf van vijf maanden, waarvan vier maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar. Daarnaast moet hij 120 uur taakstraf uitvoeren.
Om verdere confrontaties te voorkomen, stelt de rechtbank een contactverbod van vijf jaar in. Dit verbod geldt voor alle medewerkers van Achmea, inclusief dochterondernemingen zoals Centraal Beheer en Zilveren Kruis. Bij overtreding van dit contactverbod kan de verdachte een vervangende hechtenis van één week per overtreding opgelegd krijgen, met een maximum van zes maanden.