ECLI:NL:RBGEL:2023:5238 (Roddelen op de werkvloer)

Rechtbank Gelderland, 18 september 2023, leidt roddelen op de werkvloer tot ontslag?
(ECLI:NL:RBGEL:2023:5238)

Essentie

Het bestuur van een middelbare school heeft verzocht de arbeidsovereenkomst met een van haar docenten te ontbinden, omdat hij zich meerdere malen negatief uitgelaten zou hebben over de school en haar werknemers. De docent herkent zichzelf hier echter niet in en zou graag weer les willen geven aan zijn leerlingen.

Rechtsregel

Een verzoek tot ontbinding kan op verschillende gronden gebaseerd zijn. Deze staan beschreven in artikel 7:669 lid 3 BW. In deze casus is het verzoek op drie gronden gebaseerd. Allereerst op grond g: een verstoorde arbeidsverhouding. Hierbij is vereist dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.
De volgende grond is de d-grond: disfunctioneren van de werknemer. Hier moet de werknemer tijdig op gewezen zijn en de gelegenheid hebben gekregen het functioneren te verbeteren. De laatste grond is de i-grond, waarbij een combinatie van verschillende gronden er voor zorgt dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Inhoud uitspraak

Sinds 2017 is verweerder werkzaam op een school als docent economie en wiskunde. Tevens is hij lid van de MR. In een vergadering in december 2022 heeft verweerder een opmerking geplaatst op een onderwerp dat naar voren kwam. Naar aanleiding hiervan is hij op gesprek gevraagd. Van dit gesprek is een verslag gemaakt die verweerder met commentaar heeft toegestuurd, waarna een nieuw gesprek volgde. Ook hiervan is een verslag gemaakt waarop verweerder commentaar heeft gegeven.

Vervolgens heeft verweerder een schriftelijke waarschuwing gekregen. Hierin werd beschreven dat hij onder andere onjuiste en suggestieve informatie verspreidt en negatief over zijn collega’s praat tegen anderen. De school verzoekt verweerder zijn gedrag te veranderen om de samenwerking voort te kunnen blijven zetten. Verweerder stelt zich niet te herkennen in het geschetste beeld. Er zijn vervolgens nog meerdere e-mails over en weer gegaan tussen verweerder en het schoolbestuur, waarna het bestuur uiteindelijk in maart 2023 aan verweerder heeft meegedeeld dat hij op non-actief is gesteld.

De partijen hebben nog geprobeerd via mediation tot een oplossing te komen, maar dit is niet gelukt. De school verzoekt bij de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden.

De beoordeling

De reden voor het ontbindingsverzoek heeft betrekking op de ernstig verstoorde arbeidsrelatie. Deze is volgens verzoekster onherstelbaar. Verweerder betwist dat er sprake is van een onherstelbare arbeidsrelatie en dat deze aan hem te wijten zou zijn. Ook wijst hij op het opzegverbod dat voor hem bestaat, aangezien hij MR-lid is.

De rechter stelt verzoekster tot de mogelijkheid haar stellingen te onderbouwen en hier bewijs van te leveren. De door verzoekster genoemde voorbeelden gaan allemaal over een periode van enkele maanden, vanaf de MR-vergadering in december tot de non-actiefstelling van verweerder in maart. Dat er sprake is van een negatief of onwenselijk communicatiepatroon is hiermee onvoldoende onderbouwd.

Er is één inhoudelijke verklaring gegeven door een ander MR-lid. Hierin wordt verweerder beschreven als een kritisch man die scherpe vragen stelt, maar dat enkele andere betrokkenen geen aanleiding zien voor een conflict.

Het lijkt er volgens de rechter op dat de opmerking die verweerder in de vergadering van december maakte als persoonlijke aanval is opgevat en behandeld. Of dit ook zo bedoeld is geweest is onvoldoende onderbouwd. Het heeft echter wel zo gevoeld, waardoor de hierop volgende gesprekken in een negatieve sfeer zijn beland. Omdat hier sprake is van een eenmalig conflict, is de rechter van oordeel dat de arbeidsrelatie niet zozeer verstoord is dat van verzoekster in redelijkheid niet zou kunnen worden verwacht de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

Conclusie

De rechter wijst het verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst af. Het is aan partijen om op korte termijn te beginnen met een verbetering van de arbeidsrelatie. De rechter acht het redelijk dat in elk geval een terugkeer na de herfstvakantie plaatsvindt.