ECLI:NL:RBGEL:2020:6307 (Alcoholpromillage door desinfectiegel)

Rb. Gelderland 30 november 2020. Ontbinding arbeidsovereenkomst nadat vrachtwagenchauffeur met een hoog alcoholpromillage een ongeluk veroorzaakt.
(ECLI:NL:RBGEL:2020:6307)

Door Jay Irfan

Essentie

Een vrachtwagenchauffeur (verweerder) wordt ontslagen nadat hij door de politie staande wordt gehouden en blijkt te rijden onder invloed van alcohol. Hij heeft een eenzijdig ongeval veroorzaakt met een bedrijfsvoertuig. Hij vecht het ontslag aan en betoogt voor de rechter dat hij niet had gedronken. Het hoge alcoholpromillage werd volgens de chauffeur veroorzaakt door de desinfectiegel waarmee hij zijn handen en gezicht veelvuldig en dwangmatig insmeerde omdat hij bang is voor het coronavirus. Werkgever (verzoeker) vraagt de rechter de arbeidsovereenkomst te ontbinden en geen transitievergoeding toe te kennen aan verweerder.

Rechtsregel

De rechter moet in deze zaak een aantal vragen beantwoorden. De eerste vraag is of de arbeidsovereenkomst ontbonden moet worden wegens verwijtbaar handelen dan wel nalaten van verweerder (art. 7:671b lid 1 jo. art. 7:699 lid 1 sub e BW). Hieromtrent oordeelt de rechter dat het aannemelijk is dat het hoge alcoholpromillage het resultaat is van het overmatig nuttigen van alcoholische dranken, niet van het zichzelf insmeren met desinfectiegel. Verweerder onderbouwt zijn stelling tevens niet verder, waardoor de rechter niet anders kan oordelen dan dat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen.

Omdat er sprake is van ernstig verwijtbaar handelen dan wel nalaten van verweerder, hoeft de werkgever geen transitievergoeding uit te keren. Verweerder vraagt tevergeefs om een billijke vergoeding. Verweerder vordert tot slot nog achterstallig loon, maar deze vordering wordt afgewezen. Het loon van verweerder werd ingehouden omdat hij wegens invordering van zijn rijbewijs niet in staat was arbeid te verrichten. Dit komt voor rekening van verweerder en verzoeker hoeft dan ook geen achterstallig loon te betalen.

Inhoud vonnis

Verzoeker heeft een bedrijf waarmee wordt gehandeld in houtvezelproducten. Er wordt met vrachtwagens veel vervoerd naar onder meer Frankrijk en Duitsland. Verweerder is chauffeur in dienst van verzoeker. Tijdens zijn werk raakt hij betrokken bij een eenzijdig ongeval in Duitsland, waarbij de door verweerder bestuurde vrachtwagen in de berm belandt. Door de Duitse politie wordt een bloedtest gedaan om het alcoholpromillage vast te stellen, wat 1,77 promille blijkt te zijn.

Verzoeker deelt zijn chauffeur per brief mede dat hij geen salaris krijgt, omdat zijn rijbewijs is ingevorderd en hij de overeengekomen werkzaamheden niet kan verrichten. Verzoeker vraagt de rechter om de arbeidsovereenkomst te ontbinden zonder transitievergoeding. De rechter gaat daarin mee en oordeelt dat de chauffeur verwijtbaar heeft gehandeld. De arbeidsovereenkomst wordt ontbonden, verweerder krijgt geen transitievergoeding of ingehouden loon en wordt tevens veroordeeld in de proceskosten.