ECLI:NL:RBGEL:2020:2954 (Thuiswerken tijdens corona geen recht)

Rechtbank Gelderland, 16 juni 2020, Thuiswerken tijdens corona geen recht
(ECLI:NL:RBGEL:2020:2954)

Door Naomi van Burgsteden

Essentie

Eiser heeft VoC Grootkeukens gedagvaard in een kort geding. Eiser vordert dat gedaagde op grond van de Wet flexibel werken wordt veroordeeld tot nakoming van de schriftelijke toezegging van 14 april 2020 aan eiser om thuis te mogen werken op straffe van verbeurte van een dwangsom van duizend euro voor iedere dag dat gedaagde in gebreke blijft, met een maximum van 25.000 euro. Eiser legt aan haar vordering ten grondslag dat zij, vanwege de huidige coronacrisis en op de grond van de Wet flexibel werken, toestemming heeft gevraagd en gekregen van VoC Grootkeukens om thuis te werken. Subsidiair vordert eiser dat haar arbeidsplaats, in ieder geval tot 1 september 2020, de datum tot wanneer vooralsnog de overheidsmaatregelen in verband met de coronacrisis gelden, in die zin wordt gewijzigd dat zij thuis mag werken. Door eiser niet thuis te laten werken handelt VoC Grootkeukens in strijd met goed werkgeverschap, haar instructiebevoegdheid en zorgplicht.

Rechtsregel

In de eerste plaats is het de vraag of een arbeidsplaatswijziging in kort geding kan worden uitgesproken. Dit betreft immers een ingrijpende wijziging in de arbeidsverhouding die, ook nu de vordering in tijd is beperkt tot 1 september 2020 na vermindering van eis, nog altijd maanden zou duren. Aangezien in kort geding geen uitspraak kan worden gedaan die de rechtstoestand tussen partijen vaststelt, is dat op zich al een reden voor afwijzing van het gevorderde. Daarnaast is de vordering ook op inhoudelijke gronden niet toewijsbaar. In deze zaak is namelijk niet aannemelijk geworden dat VoC Grootkeukens de verplichtingen die voortvloeien uit goed werkgeverschap, haar instructiebevoegdheid en/of de zorgplicht zou hebben geschonden.

Voorts overweegt de rechtbank dat het zeer algemeen geformuleerde overheidsadvies over zoveel mogelijk thuis werken niet zo ver ingrijpt op deze specifieke rechtsverhouding dat eiser daaruit een ‘recht op thuis werken’ kan putten. Haar standpunt dat dit overheidsadvies de instructiebevoegdheid van VoC Grootkeukens inperkt en/of op grond van redelijkheid en billijkheid zonder meer door een goed werkgever moet worden gevolgd, houdt geen stand. Ten slotte heeft eiser nog als grondslag voor haar vordering gewezen op het bestaan van een overeenkomst tussen haar en VoC Grootkeukens, waaruit volgt dat zij thuis mag werken. Eiser noemt in dat verband de e-mails van partijen van 14 april 2020. In de e-mail van die datum van VoC Grootkeukens is evenwel slechts voor een beperkte periode en geclausuleerd toestemming gegeven om thuis te werken. Dit kan dus niet worden gezien als een overeenkomst die als grond kan dienen voor een onvoorwaardelijke arbeidsplaatswijziging (evenmin een die zou duren tot 1 september 2020).

Inhoud arrest

De rechtbank heeft in zijn overweging het volgende betrokken.

VoC Grootkeukens heeft gemotiveerd en onderbouwd naar voren gebracht dat zij in verband met de coronacrisis meerdere maatregelen heeft genomen om een veilige werkplek te waarborgen. Dit blijkt uit de e-mail van 6 mei 2020 waarin instructies staan beschreven en werkplekken zijn toebedeeld aan werknemers. Ter zitting heeft VoC Grootkeukens daar nog verder over verklaard dat zij bijvoorbeeld het aantal stoelen in de kantine heeft teruggebracht, dat er op meerdere plekken ontsmettingsmiddelen staan en dat is geprobeerd om iedere werknemer een eigen kantoorruimte te geven. Dit alles is op zich niet bestreden door eiser. Hiermee is naar het oordeel van de kantonrechter ook voorshands aannemelijk geworden dat VoC Grootkeukens passende coronamaatregelen heeft genomen.

Voorts heeft VoC Grootkeukens uitgelegd dat het nodig is, zeker in deze economisch spannende tijd voor haar, dat haar werknemers aanwezig zijn op de werkplek. Er moeten pakketten worden aangenomen en bestellingen moeten verwerkt en vervolgens verzonden worden. Korte lijnen zijn voor VoC Grootkeukens van belang. Daarnaast begeleidt eiser een collega. Gelet op de werkdruk bij de twee directe collega’s van eiser kunnen deze werkzaamheden niet alleen aan hen worden overgedragen. Bovendien zijn de werkzaamheden niet vooraf te plannen, omdat die voortkomen uit geplaatste bestellingen. Een bestelling moet bovendien vaak dezelfde dag nog worden verzonden, zodat clusteren van werkzaamheden op één dag of het spreiden van werktijden niet (altijd) mogelijk is. Dit alles moet volgens VoC Grootkeukens ook worden gezien tegen de achtergrond van het weer open gaan van horeca vanaf 1 juni 2020, waardoor de zaken weer aantrekken na een stillere periode. Eiser heeft deze feitelijke uitleg van VoC Grootkeukens niet of in onvoldoende mate weersproken.

Het voorgaande brengt met zich dat de hoofdvorderingen van eiser worden afgewezen.

Nu eiser in het ongelijk is gesteld is er alleen al daarom geen grond voor toewijzing van een reële proceskostenvergoeding. Eiser wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten. Aan de zijde van VoC Grootkeukens worden die begroot op 720 euro aan salaris voor de gemachtigde.