ECLI:NL:RBDHA:2024:4441 (Ontslag zonder WW-uitkering)

Rechtbank Den Haag, 26 januari 2024, ontslag na pizzabezorging
(ECLI:NL:RBDHA:2024:4441)

Rechtsregel

Werknemer heeft geen recht op een WW-uitkering na ontslag wegens verwijtbaar gedrag, tenzij de ernst van de situatie en de gevolgen daarvan overtuigend worden aangetoond.

Essentie

Eiseres heeft geen recht op een WW-uitkering na haar ontslag bij DJI wegens schending van de veiligheidsprotocollen. Ondanks aanvullende informatie over de gevolgen van het ontslag, vond de rechtbank het bewijs van de ernst van de situatie van eiseres ontoereikend. Het besluit om geen WW-uitkering toe te kennen, blijft gehandhaafd.

Feiten

Eiseres was in dienst bij de Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) en werkte als cipier bij een extra beveiligde inrichting. Op 4 februari 2020 was ze betrokken bij een incident waarbij een pizza werd besteld en ze deze in ontvangst nam, waarbij de veiligheidsprotocollen werden geschonden. Dit leidde tot haar schorsing en uiteindelijk tot het einde van haar arbeidsovereenkomst per 1 augustus 2021. Eiseres heeft een WW-uitkering aangevraagd, maar deze is geweigerd omdat ze als verwijtbaar werkloos is aangemerkt.

Eiseres betoogt dat er geen sprake was van een dringende reden voor haar ontslag en verwijst naar een eerdere uitspraak van het hof waarin haar gedrag als verwijtbaar maar niet ernstig verwijtbaar werd beschouwd. Ze benadrukt dat haar gedragingen deel uitmaakten van een groepsproces en dat haar persoonlijke omstandigheden niet voldoende zijn meegewogen, evenals het gelijkheidsbeginsel.

Verweerder stelt dat eiseres wel degelijk verwijtbaar werkloos is geworden vanwege het schenden van de veiligheidsprotocollen, wat resulteerde in een onveilige situatie voor haar collega’s en gedetineerden.

Oordeel rechtbank

De rechtbank doet een tussenuitspraak over het feit of eiseres verwijtbaar werkloos is geraakt. De rechtbank concludeert dat verweerder terecht heeft vastgesteld dat er sprake was van een dringende reden voor ontslag, maar dat verweerder de persoonlijke omstandigheden van eiseres niet voldoende heeft meegewogen. Daarom wordt het besluit vernietigd en krijgt verweerder de kans het gebrek te herstellen door de persoonlijke omstandigheden van eiseres opnieuw te beoordelen.

In de einduitspraak overweegt de rechtbank het volgende: de rechtbank heeft haar eerdere tussenuitspraak gevolgd en bevestigt daarmee dat verweerder de persoonlijke omstandigheden van eiseres onvoldoende heeft meegewogen bij het beoordelen van de dringende reden voor het ontslag. Verweerder heeft echter aanvullende informatie verstrekt over de psychische en financiële gevolgen van het ontslag, waardoor de rechtbank deze aspecten opnieuw heeft beoordeeld.

Wat betreft de psychische gevolgen concludeert de rechtbank dat eiseres onvoldoende onderbouwing heeft geleverd voor haar claim en dat verweerder terecht heeft geconcludeerd dat deze gevolgen niet doorslaggevend zijn voor het niet betalen van de WW-uitkering.

Wat betreft de financiële gevolgen heeft verweerder aangetoond dat eiseres in staat zou moeten zijn geweest om haar hypotheeklasten te betalen, gezien haar ontvangen transitievergoeding en het feit dat ze tot het einde van haar dienstverband volledig is doorbetaald. De rechtbank oordeelt dat eiseres ook hier geen overtuigend bewijs heeft geleverd dat haar financiële situatie zo nijpend was dat dit het niet betalen van de WW-uitkering rechtvaardigde.

Uiteindelijk bevestigt de rechtbank dat eiseres verwijtbaar werkloos is geworden en dat de WW-uitkering terecht niet wordt uitbetaald. Het beroep van eiseres wordt gegrond verklaard vanwege het eerder vastgestelde gebrek, maar de rechtsgevolgen van het bestreden besluit worden in stand gehouden omdat verweerder dit gebrek heeft hersteld. Verweerder moet het door eiseres betaalde griffierecht vergoeden.