ECLI:NL:RBDHA:2024:19422 (Tbs na moord en poging moord)

Rechtbank Den Haag 26 november 2024, Tbs na moord en poging moord
(ECLI:NL:RBDHA:2024:19422)

Essentie

De rechtbank heeft een 39-jarige man ontslagen van alle rechtsvervolging voor de moord en poging tot moord op zijn voormalige buren. Aan hem wordt de maatregel van terbeschikkingstelling met dwangverpleging (hierna: tbs) opgelegd.

Inhoud uitspraak

De feiten

Op 7 maart 2024 viel de verdachte zijn buren aan. ’s Ochtends vroeg stapten de man en de vrouw de auto in. De verdachte is aan komen rennen vanuit het Zuiderpark en gooide een steen tegen de auto. Vervolgens opende de verdachte de autodeur aan de bijrijderszijde en  stak hij de vrouw in haar buik. De buurman is toen uitgestapt, waarna de verdachte hem met een mes onder zijn linker onderkaak heeft gestoken. Daarna is de verdachte teruggegaan naar de vrouw en stak haar opnieuw, zowel in haar linker bovenarm als haar billen. Hierna rende hij terug het Zuiderpark in. Het mes heeft hij in een prullenbak gegooid.

Nog diezelfde ochtend is verdachte aangehouden. Op zijn broek trof men bloed van de vrouw aan. Op het mes zijn vingerafdrukken van de verdachte gevonden. Tevens bevonden zich op het mes bloedsporen van het mannelijke slachtoffer.

Bij de verdachte is schizofrenie vastgesteld. Volgens de verdachte werd hij bezeten door een schim. De psychiater en de psycholoog schatten het gevaar op herhaling hoog in.

De beoordeling

Het handelen van de verdachte dient naar zijn uiterlijke verschijningsvorm aan te worden gemerkt als zozeer gericht op het doden van de man en vrouw, dat het opzet van de verdachte hierop telkens ten volle was gericht. De verdachte zegt geen herinneringen aan de feiten te hebben, maar volgens de rechtbank doet dit niet aan het oordeel af.

De verdachte heeft volgens de rechtbank voldoende tijd en gelegenheid gehad om na te denken over zijn voorgenomen daad. Hij heeft doelbewust gehandeld, waardoor de rechtbank van oordeel is dat wettig en overtuigend bewezen is dat de man met voorbedachten rade heeft gehandeld. De moord en poging tot moord zijn wettig en overtuigend bewezen. De verdachte was echter niet meer in staat om de gevolgen van zijn handelen te overzien, vanwege zijn psychische stoornis. De verdachte wordt daarom ontslagen van alle rechtsvervolging, omdat hij ontoerekeningsvatbaar was. Ter bescherming van de maatschappij legt de rechtbank hem de maatregel tbs met dwangverpleging op.

De beslissing

De rechtbank veroordeelt de verdachte met wettig en overtuigend bewijs voor moord ten aanzien van de aanval op de man, en voor poging tot moord ten aanzien van de aanval op de vrouw. Het handelen van de verdachte heeft de nabestaanden ernstig geschokt en hun leven blijvend en ingrijpend veranderd. De rechtbank oordeelt daarom dat schadevergoedingen moeten worden betaald aan de nabestaanden. Aan de vrouw moet een bedrag van ruim € 265.000,- worden betaald, aan de dochter bijna € 20.000,- en aan de zoon € 17.500,-