Rechtbank Den Haag, 22 september 2021. De Koninklijke Marechaussee mag het criterium van etniciteit gebruiken bij de inzet van Mobiel Toezicht Veiligheid bij handhaving van grenscontroles.
(ECLI:NL:RBDHA:10283)
Door Jay Irfan
Essentie
De rechtbank Den Haag heeft bepaald dat het is toegestaan dat de Koninklijke de Staat etniciteit als een van de criteria gebruikt bij het zogenaamde Mobiel Toezicht Veiligheid (MTV). De zaak is aangespannen door het Nederlands Juristen Comité voor de Mensenrechten, Amnesty International, NJCM, Stichting Radar, Controle Alt Delete en twee individuele eisers (eiser 1 en eiser 2) tegen de Staat. Zij vinden dat de Koninklijke Marechaussee, die deze MTV-controles uitvoert, ongeoorloofd gebruik maakt van etniciteit en daarmee discrimineert. De rechtbank ziet geen reden voor een algemeen verbod op het gebruik van etniciteit bij deze vorm van vreemdelingentoezicht.
Rechtsregel
Eisers vinden het MTV-systeem discriminerend en vraagt om een algemeen verbod hierop. Eisers stellen in deze procedure de vraag of grond bestaat voor een algemeen en ongeclausuleerd verbod op het gebruik van etniciteit bij een specifieke vorm van toezicht, namelijk vreemdelingentoezicht in de grensgebieden, gericht op de bestrijding van illegaal verblijf. De rechtbank oordeelt dat geen grond bestaat voor een algemeen verbod zoals geëist.
Inhoud vonnis
Onder r.o. 3 worden eerst alle partijen overzichtelijk gemaakt en worden de taken en bevoegdheden respectievelijk beschreven. De Koninklijke Marechaussee (KMar) is onderdeel van de krijgsmacht en is belast met grensbewaking en de handhaving van de Schengengrenscode (SGC). Op grond van de SGC worden grenscontroles uitgevoerd aan de buitengrenzen van de EU-lidstaten. Er wordt onderscheid gemaakt tussen twee vormen van vreemdelingentoezicht, waarbij een persoon kan worden staande gehouden ter vaststelling van diens identiteit, nationaliteit en verblijfsrechtelijke positie. Van deze bevoegdheid kan gebruik worden gemaakt:
- i) als sprake is van feiten en omstandigheden die, naar objectieve maatstaven gemeten, een redelijk vermoeden van illegaal verblijf opleveren, dan wel;
- ii) ter bestrijding van illegaal verblijf na grensoverschrijding.
Dit toezicht wordt door de KMar uitgeoefend middels het MTV. De wettelijke basis ligt in art. 4.17a van het Vreemdelingenbesluit 2000 (Vb 2000). MTV-controles kunnen worden uitgeoefend op iedereen, dus niet alleen op (vermoedelijke) grensgangers. Het is tevens niet nodig om te beschikken over informatie over de betrokkene. Een persoon kan in het kader van MTV staande worden gehouden zonder dat feiten en omstandigheden wijzen op illegaal verblijf.
Eiser 1 heeft de Nederlandse nationaliteit en is maatschappelijk en politiek actief. Eiser 2 heeft eveneens de Nederlandse nationaliteit en is piloot. Hij komt regelmatig naar Nederland voor familiebezoek. Eisers zijn bij enkele MTV-controles – naar eigen zeggen – geselecteerd op basis van huidskleur. Zij hebben hierover een klacht ingediend bij de KMar, maar de klacht is voor eiser 2 ongegrond verklaard en voor eiser 1 deels gegrond. Ontevreden met de uitkomst, hebben eisers zich gewend tot de Nationale Ombudsman. De ombudsman heeft de klacht van eiser 2 gegrond bevonden en nog niet beslist op de klacht van eiser 1. De ombudsman heeft een rapport opgemaakt met een aanbeveling waarin Defensie en Justitie wordt geadviseerd de MTV-controles in te richten aan de hand van objectieve criteria, opdat de schijn van discriminatie (op grond van huidskleur) wordt vermeden. De substituut ombudsman heeft enige tijd later geconstateerd dat de KMar de aanbevelingen heeft opgevolgd en heeft geïmplementeerd op Rotterdam Airport.
Amnesty International c.s. vorderen dat de rechtbank:
1.a. voor recht verklaart dat het opstellen en gebruiken van risicoprofielen ten behoeve van MTV-controles waarvan etniciteit deel uitmaakt, in strijd is met het discriminatieverbod;
1.b. voor recht verklaart dat het nemen van selectiebeslissingen bij de uitvoering van MTV-controles die gebaseerd zijn op etniciteit, in strijd is met het discriminatieverbod;
2.a. de Staat verbiedt ten behoeve van MTV-controles risicoprofielen op te stellen en te gebruiken waarvan etniciteit (mede) deel uitmaakt;
2.b. de Staat verbiedt bij de uitvoering van MTV-controles selectiebeslissingen te nemen die (mede) gebaseerd zijn op etniciteit;
3. de Staat beveelt om ervoor te zorgen dat bij de uitvoering van MTV-controles geen directe of indirecte discriminatie plaatsvindt;
4. de Staat veroordeelt in de proceskosten, te vermeerderen met de nakosten en de wettelijke rente.
De grondslag van deze vorderingen is – kort gezegd – dat bij het MTV structureel sprake is van etnische profilering, omdat bij het opstellen van (risico)profielen ten behoeve van het MTV en bij het nemen van selectiebeslissingen tot staande houding in de uitvoering van het MTV, etniciteit als relevant criterium wordt betrokken. Dit zou in strijd zijn met art. 1 Gw, art. 14 EVRM, art. 1 van het Twaalfde Protocol bij het EVRM, het IVUR, art. 26 IVBPR, art. 10 VWEU, art. 2 VEU, art. 7 SGC en artt. 20 en 21 van het EU-Handvest. De Staat stelt zich op het standpunt dat de hetgeen is gesteld door eisers moet leiden tot niet-ontvankelijkheid van de vorderingen en weerspreekt dat sprake is van discriminatie. De dagvaarding bevat vorderingen in een collectieve actie op grond van art. 3:305a BW. Dit zijn de vorderingen van Amnesty Stichting Radar, NJCM en CAD. Eiser 1 en eiser 2 hebben zelf vorderingen ingesteld. Over de ontvankelijkheid van deze vorderingen heeft de rechtbank reeds in een tussenvonnis beslist. Enkel CAD is niet ontvankelijk in haar vorderingen bevonden.
De rechtbank ziet onvoldoende reden voor toewijzing van deze vordering. ‘Het enkele gegeven dát etniciteit een rol speelt in het kader van het MTV is niet per definitie discriminerend en kan dus geen grond opleveren voor een algemeen verbod.’