Rechtbank Amsterdam, 10 februari 2022, Ontslag wegens weigeren PCR-test
(ECLI:NL:RBAMS:2022:418)
Door Julia Ligtenberg
Essentie
Kan een werkgever een arbeidscontract beëindigen omdat een werknemer weigert zich met een PCR-test te laten testen op het coronavirus? Volgens de buitenschoolse opvang DONS wel. Die heeft een werkneemster herhaaldelijk verzocht om zich door middel van een PCR-test te laten testen op het coronavirus. De werkneemster weigert echter om een test te doen en verklaart daarbij dat een PCR-test ondeugdelijk is en daarmee niet geschikt om besmettingen vast te stellen. Daarop heeft DONS, na de werkneemster een periode op non-actief te hebben gezet en na een tweetal waarschuwingen, de kantonrechter verzocht om de arbeidsovereenkomst te laten ontbinden.
Rechtsregel
In dit vonnis staat de vraag centraal of de arbeidsovereenkomst mag worden ontbonden op grond van artikel 7:671b BW. Daarvoor moet er op grond van artikel 7:699 BW geen mogelijkheid zijn tot herplaatsing en moet sprake zijn van een redelijke grond om over te gaan tot beëindiging van het arbeidscontract.
De werkgever is op grond van artikel 7:699 BW niet verplicht om een werknemer te herplaatsen indien sprake is van verwijtbaar handelen of nalaten. In datzelfde artikel is geregeld dat onder verwijtbaar handelen wordt verstaan dat van een werknemer in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst voort te laten duren.
Inhoud
De kantonrechter heeft het volgende overwogen. DONS heeft sinds 2020 het landelijke beleid van de overheid gevolgd. Daarbij hoort ook het testbeleid dat is geïntroduceerd door het kabinet voor wie in aanraking is geweest met een positief getest persoon of zelf klachten heeft gekregen. Bij de beantwoording van de vraag of de werkneemster verwijtbaar heeft gehandeld staan twee grondrechten tegenover elkaar. Aan de ene kant heeft DONS de verplichting om bij te dragen aan het terugdringen van de coronapandemie, waarvoor zij uitvoering geeft aan de maatregelen (artikel 22 Grondwet); en aan de andere kant heeft de werkneemster recht op lichamelijke integriteit en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer volgens artikel 10 en 11 van de Grondwet. De werkneemster heeft zich op deze artikelen beroepen in haar verweer.
Volgens vaste jurisprudentie is het recht op lichamelijke integriteit en eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer niet absoluut. Een inbreuk op deze grondrechten is gerechtvaardigd als het een legitiem doel heeft, noodzakelijk is en wordt voldaan aan het proportionaliteits- en subsidiariteitsvereiste.
Legitiem doel
Het doel van het kabinet (en daarmee ook van DONS) is om met de maatregelen de verspreiding van het coronavirus tegen te gaan. Door actief uitvoering te geven aan het testbeleid wordt binnen DONS gezorgd voor een veilige werkomgeving. Het doel van de instructie om te testen is volgens de kantonrechter een legitiem doel.
Noodzakelijk
Met de verwijzing naar een uitspraak van het Gerechtshof van 2021 is de kantonrechter van oordeel dat de PCR-test een geschikt en daarmee noodzakelijk middel is om het doel te bereiken. Daarbij wordt de PCR-test wereldwijd beschouwd als de meest betrouwbare test om het coronavirus op te sporen.
Proportionaliteits- en subsidiariteitsvereiste
Bij proportionaliteit wordt gekeken of het belang van het doel in verhouding staat tot de inbreuk van het middel. Het coronavirus staat bekend als zeer besmettelijk, dus de instructie aan de werkneemster om zich te laten testen is volgens de kantonrechter proportioneel. Daarbij heeft de medewerkster geen ander middel aangedragen tijdens haar verweer waarmee hetzelfde doel kan worden bereikt.
In haar verweer heeft de medewerkster laten weten dat zij zich niet laat testen, maar in plaats daarvan wel tien dagen in quarantaine gaat. Dit betekent voor DONS echter dat zij iedere keer als deze situatie zich voordoet het gehele rooster om moet gooien. Daarbij komt ook nog dat de werkneemster wellicht onnodig in quarantaine gaat, waardoor ook collega’s, ouders en kinderen aan de quarantaineplicht moeten voldoen.
Conclusie
Door deze overwegingen komt de kantonrechter tot de conclusie dat het van werknemers verlangen van een PCR-test redelijk is om een veilige werkomgeving te creëren. Dit doel weegt volgens de kantonrechter zwaarder dan de bezwaren van de medewerkster. Nu zij niet aan de instructies van DONS heeft voldaan, heeft zij volgens de kantonrechter verwijtbaar gehandeld.
Daarom kan op verzoek van DONS het arbeidscontract worden ontbonden op grond van artikel 7:671b BW.