ECLI:NL:RBAMS:2020:6182 (Vergunning terras)

Rechtbank Amsterdam, 11 december 2020, Vergunning terras
(ECLI:NL:RBAMS:2020:6182)

Door Esmee Kuipers

Essentie

Eiseres is eigenaresse van een café in Amsterdam. Aan de Brouwersgrachtzijde en de Prinsengrachtzijde van het pand wordt al jaren een terras gedreven.  Voor het terras aan de Brouwersgrachtzijde is een vergunning verleend. Aan de zijde van de Prinsengracht bevindt zich een terras op een pothuis. Voor het terras op het pothuis is tot op heden geen vergunning afgegeven.

Rechtsregel

De burgemeester heeft de aanvraag voor een vergunning voor het terras geweigerd. De vraag is hier of de burgemeester een terras mag weigeren omdat het niet veilig is. Volgens de rechter heeft de burgemeester dit ten onrechte geweigerd op grond van art. 3.3 APV.

Inhoud

Het standpunt van de burgemeester is dat er geen terras mogelijk is op de plek van het pothuis, omdat die ruimte al door het pothuis is ingenomen. De rechtbank volgt dit standpunt niet. Volgens art. 3.3 van de APV is het niet relevant of een terras op die plek kan staan, maar of op die plek een terras mag staan. Omdat in de planregels staat opgenomen dat een terras op die plek toestaat, is geen sprake van strijd met het bestemmingsplan.

De rechtbank volgt eiseres in de stelling dat de burgemeester in het bestreden besluit een verkeerde invulling aan het begrip veiligheid in art. 3.11 van de APV heeft gegeven. Uit lid twee van het artikel blijkt al dat het gaat over sociale veiligheid. Daar is vermeld dat het gaat om de ‘veiligheid in de omgeving’ in relatie tot de ‘aanwezigheid van het horecabedrijf’. Dat wijst niet op fysieke veiligheid van bezoekers, in de zin dat bezoekers veilig van het terras gebruik kunnen maken. Het artikel beschermt niet de veiligheid van de gasten van eiseres die op het pothuis plaats nemen. De rechtbank concludeert dat de burgemeester de gevraagde vergunning niet heeft mogen weigeren op grond van artikel 3.11 van de APV.