ECLI:NL:RBAMS:2020:5420 (Aanbieding vaste urenomvang)

Rechtbank Amsterdam, 5 november 2020, Moet aanbieding vaste urenomvang worden gezien als een nieuwe arbeidsovereenkomst?
(ECLI:NL:RBAMS:2020:5420)

Door Pieter Vis

Essentie

Sinds de inwerkingtreding van de Wet Arbeidsmarkt in Balans op 1 januari 2020 moet een werkgever aan een oproepkracht een vaste urenomvang aanbieden. De vraag aan de Kantonrechter te Amsterdam is of deze aanbieding van een vaste urenomvang moet worden gezien als een nieuwe arbeidsovereenkomst of als een wijziging van de bestaande arbeidsovereenkomst. Deze vraag wordt door de kantonrechter ontkennend beantwoord.

Rechtsregel

Vooropgesteld wordt dat een oproepovereenkomst ook een arbeidsovereenkomst is die voor bepaalde of voor onbepaalde tijd kan worden aangegaan. Een aanbieding vaste urenomvang in de zin van art. 7:628a lid 5 BW moet in beginsel worden gezien als een wijziging van de lopende oproepovereenkomst voor bepaalde tijd in een arbeidsovereenkomst met een vaste urenomvang voor de resterende tijd van de oproepovereenkomst voor bepaalde tijd.

Inhoud

De werknemer is in dienst van de werkgever en zit in zijn derde oproepovereenkomst voor bepaalde tijd. Tijdens dit derde contract treedt de Wet Arbeidsmarkt in Balans in werking. Een onderdeel van deze wet is de uitbreiding van art. 7:628a BW, waar onder meer het vijfde lid aan toegevoegd is, wat zegt dat een werkgever aan een oproepkracht een aanbieding met een vaste urenomvang moet doen, telkens wanneer die oproepkracht twaalf maanden in dienst is.

De werkgever doet dit aanbod en de werknemer stemt hiermee in. Per brief deelt de werkgever aan de werknemer mee dat de werknemer per 1 januari 2020 in vaste dienst treedt. Bijgevoegd is een arbeidsovereenkomst waarin staat dat de oproepovereenkomst wordt omgezet in een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd die van rechtswege eindigt op 31 juli 2020. Deze arbeidsovereenkomst bevat nieuwe bepalingen zoals een geheimhoudingsbeding en er zijn eerdere bepalingen weggehaald.

Bij brief van 22 juni 2020 deelt de werkgever aan de werknemer mede dat de arbeidsovereenkomst niet zal worden verlengd en dus van rechtswege eindigt. De werknemer is het hier niet mee eens en wendt zich tot de kantonrechter te Amsterdam. Voor de kantonrechter vordert de werknemer een verklaring voor recht dat de er een vierde arbeidsovereenkomst is ontstaan en de werknemer dus op basis van de ketenregeling een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd had. Hieraan toevoegend vordert de werknemer vernietiging van de opzegging, loondoorbetaling en wedertewerkstelling. De werkgever stelt zich op het standpunt dat er slechts sprake is van een op de Wet Arbeidsmarkt in Balans gebaseerde omzetting van de urenomvang binnen de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.

Volgens de kantonrechter is de aanbieding vaste urenomvang niet aan te merken als een nieuwe arbeidsovereenkomst. Het is een wijziging geweest van het urenaantal in de resterende tijd van de lopende oproepovereenkomst voor bepaalde tijd. Art. 7:628a lid 5 BW kan niet zo worden uitgelegd dat er in deze situatie een nieuwe arbeidsovereenkomst is ontstaan. Dat aan de arbeidsovereenkomst nieuwe bepalingen worden toegevoegd, maakt dit niet anders. Ook het feit dat de aanbiedingsbrief zegt dat de werknemer in vaste dienst treedt, maakt dit niet anders.