ECLI:NL:RBAMS:2020:3719 (Merkinbreuk door Jan de Belastingman?)

Rechtbank Amsterdam, 29 juli 2020, Merkinbreuk door Jan de Belastingman?
(ECLI:NL:RBAMS:2020:3719)

Door Julia Mantel

Essentie

Jan de Belastingman pleegt geen merkinbreuk of inbreuk op de handelsnaam JAN© .

Rechtsregel

Artikel 2.20 lid 2 aanhef en onder b van het Benelux Verdrag Intellectuele Eigendom (BVIE) geeft een merkhouder – kort gezegd – het recht iedere derde te verhinderen gebruik te maken van een teken dat gelijk is aan of overeenstemt met het merk en in het economisch verkeer gebruikt wordt voor gelijke of overeenstemmende waren of diensten, indien daardoor bij het publiek gevaar voor verwarring bestaat. Artikel 2.20 lid 2 aanhef en onder d BVIE geeft een merkhouder – kort gezegd – het recht iedere derde te verhinderen gebruik te maken van een teken dat gebruikt wordt, anders dan ter onderscheiding van waren of diensten, indien daardoor zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken uit of afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.

Inhoud vonnis

Een student fiscaal recht richtte in 2019 zijn eigen website Jan de Belastingman (www.jandebelastingman.nl) op. Mensen kunnen hier gratis belastingadvies krijgen over aftrekposten voor de inkomstenbelasting via een chatbot. Accountantskantoor JAN©, houder van de website www.jan.nl, krijgt hier lucht van en sommeert de student zijn merkendepot vrijwillig in te trekken en de domeinnaam van de website over te dragen aan het accountantskantoor. Het geschil mondt uit in een kort geding, waarin JAN© onder meer vordert dat elke inbreuk op de woord- en beeldmerken van JAN© gestaakt dient te worden en dat de domeinnaam www.jandebelastingman.nl aan JAN© overgedragen moet worden, alsmede een dwangsom indien dit niet op tijd gebeurt. JAN© stelt onder meer dat sprake is van merkinbreuk als bedoeld in artikel 2.20 lid 1 aanhef en onder b BVIE; de gedaagde gebruikt het teken Jan de Belastingman en zijn logo in het economisch verkeer voor (soort)gelijke fiscale diensten. Er zou volgens JAN© sprake zijn van visuele, auditieve en begripsmatige overeenstemming tussen merk en teken (zowel ten aanzien van de woord- als de beeldmerken van JAN©), waaruit verwarringsgevaar kan volgen.

Het verweer van de gedaagde luidt dat er geen overeenstemming bestaat tussen de woord- en beeldmerken van JAN© en Jan de Belastingman. Nergens wordt immers het onderdeel “Jan” los gebruikt, waardoor de totaalindrukken anders zijn. Bovendien is geen sprake van gelijke diensten en hebben de partijen ook niet dezelfde klantenkring, waardoor er geen verwarringsgevaar bestaat.

De rechter wijst de vorderingen van JAN© af op grond van het volgende:

(1) Het woordmerk JAN© en het teken Jan de Belastingman stemmen slechts in beperkte mate overeen.
(2) De beeldmerken van JAN© en het logo van de gedaagde stemmen nauwelijks overeen.
(3) Ook de mate waarin partijen dezelfde diensten aanbieden is slechts zeer beperkt. JAN© biedt ondernemers tal van betaalde diensten aan, waaronder fiscale diensten; de gedaagde biedt particulieren slechts één gratis dienst aan, namelijk het geven van informatie over bepaalde aftrekposten in het kader van de inkomstenbelasting.
(4) Gevaar voor verwarring is niet door JAN© (aan de hand van concrete voorbeelden) aannemelijk gemaakt. Dit gevaar zal hoe dan ook zeer beperkt zijn, gezien de verschillende werkwijze van partijen en gezien de verschillende doelgroepen.
(5) Niet aannemelijk is geworden dat de gedaagde met zijn handelsnaam of domeinnaam voordeel trekt uit of afbreuk doet aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk JAN©.

De slotsom luidt dan ook dat er onvoldoende aanleiding is om de vorderingen van JAN© toe te wijzen.