ECLI:NL:RBAMS:2018:5129 (sociale huurwoning als pied-à-terre)

Sociale huurwoning als pied-à-terre, Rb 19 juli 2018
(ECLI:NL:RBAMS:2018:5129)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Ontbinding huurovereenkomst en ontruiming woning omdat de vrouw de woning in Amsterdam alleen als ruimte gebruikt om op haar kleinkinderen te passen, en niet om er te wonen. Gelet op de schaarste in de woningmarkt is dat niet acceptabel.

Rechtsregel

De vrouw heeft zich niet gehouden aan het goed huurderschap, door een sociale huurwoning alleen te gebruiken als pied-à-terre en er niet te wonen. Zij heeft haar aanmeldingsbrief in 2009 expres zo opgesteld dat het leek alsof ze dakloos zou worden. Haar standpunt dat HNH er vanaf wist dat ze er niet ging wonen, gaat dan ook niet op. Hoewel in het contract niet staat dat dit niet mocht, moet er van worden uitgegaan dat de vrouw dat wist. Ook kon ze aan de mededeling in 2013 dat de gemeente niet actief ging controleren geen vertrouwen ontlenen dat HNH zich hierbij voorgoed had neergelegd. Vanwege de woningnood in Amsterdam is het logisch dat HNH deze situatie wil stoppen. De vorderingen tot ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming worden toegewezen.

Inhoud arrest

De vereniging HNH verhuurt heel kleine appartementen in Amsterdam aan haar leden. HNH heeft als doel om haar leden een plek om te wonen te geven. De leden van HNH zijn allemaal personen ouder dan 21 jaar en alleenstaand.

Mevrouw X meldt zich op 10 november 2009 aan als lid en verzoekt om urgentie om haar een appartement te geven. Ze woont op dat moment in een huis dat zij in een opwelling na haar echtscheiding heeft gekocht. Het huis blijkt in hele slechte staat te verkeren en moet binnenkort ontruimd worden, waarna het zal worden verkocht. De vrouw wil graag opnieuw in Amsterdam komen wonen. HNH neemt haar aan als lid en verhuurt aan haar per 1 mei 2010 een appartement van 25 m2 voor € 298,02 per maand.

De vrouw verkoopt haar eigen woning toch niet. Ze heeft een procedure aangespannen tegen de aannemer, deze gewonnen en haar huis laten opknappen. Ze is ook in dat huis blijven wonen. Het appartement gebruikt ze alleen als ‘pied-à-terre’ voor een paar dagen per week. Haar kinderen en kleinkinderen wonen namelijk in Amsterdam en ze past in het appartement op hen op.

Bij brief van 14 mei 2012 laat de gemeente Amsterdam aan HNH weten dat er in het GBA niemand op het appartement staat ingeschreven. HNH neemt daarom contact op met de vrouw en laat haar weten dat het echt niet kan dat ze een woning bezet houdt en er niet woont, gelet op de grote woningnood onder de andere leden van HNH. Ook laat de HNH weten aan de vrouw dat met instemming van de Algemene Ledenvergadering een bepaling aan het huurcontract zal worden toegevoegd dat het verplicht is om je hoofdverblijf te hebben in de appartementen en dat gebruik als pied-à-terre niet is toegestaan. Dit is later ook opgenomen in het beleid van de gemeente Amsterdam.

In 2013 krijgt de vrouw een brief van HNH waarin staat dat de controle hierop bij de gemeente Amsterdam geen prioriteit heeft, waardoor er nog geen actie wordt ondernomen tegen de vrouw.

Pas op 3 juli 2017 hebben HNH en de vrouw een gesprek, maar ze komen er samen niet uit. Daarom vordert HNH bij de kantonrechter dat de huurovereenkomst met de vrouw wordt ontbonden en dat zij de woning moet ontruimen omdat zij in strijd handelt met het goed huurderschap van artikel 7:213 BW. De vrouw dient een verweerschrift in. Zij stelt dat in het huurcontract niet is opgenomen dat je de woning als hoofdverblijf moet gebruiken en dit volgt ook niet uit de wet. Zij mocht erop vertrouwen dat ze met rust gelaten zou worden en ze stelt dat de gestelde tekortkoming te klein is om ontruiming te rechtvaardigen. Bovendien zouden haar kleinkinderen dan naar de kinderopvang moeten.

De kantonrechter ontbindt de huurovereenkomst per 1 januari 2019 en veroordeelt de vrouw om het appartement uiterlijk op die datum te ontruimen en de sleutels in te leveren. Verder veroordeelt de kantonrechter de vrouw in de kosten van het geding.