ECLI:NL:RBAMS:2018:416 (Afwijzing schadevergoeding na mediationtraject in strafzaak)

Rb. Amsterdam, 11 januari 2018 (Afwijzing schadevergoeding na mediationtraject in strafzaak)
(ECLI:NL:RBAMS:2018:416)

Door Jay Irfan

Essentie

Mediation wordt in strafzaken steeds vaker ingezet, zo ook in deze zaak. In dit vonnis van de rechtbank Amsterdam wordt een verzoek tot schadevergoeding krachtens art. 89 en art. 591a Sv afgewezen, omdat voor het verzoek een mediationtraject is gevolgd.

Rechtsregel

De rechtbank overweegt dat mediation in strafzaken zodanig nieuw is, dat het nog niet in de huidige wetgeving is opgenomen. Daarom zal een rechtscollege per geval een afweging moeten maken of er gronden zijn voor het toekennen van een schadevergoeding.

Vooralsnog zal er rekening worden gehouden met een arrest van het gerechtshof Den Haag, waarin werd bepaald dat het toekennen van een schadevergoeding ex art. 591a Sv niet mogelijk is als daarvoor in de mediation al is overeengekomen dat de verzoeker schadevergoeding zal betalen aan het slachtoffer. De verzoeker kan dan niet op zijn beurt weer een schadevergoeding krijgen van de Staat.

Inhoud vonnis

Deze zaak gaat over een man die zijn neef vanuit India naar Nederland haalde om hem hier uit te buiten. In het dossier zijn voldoende feiten en omstandigheden opgenomen waaruit blijkt dat de man zich schuldig heeft gemaakt aan mensenhandel. In het mediationtraject is overeengekomen dat de verdachte (en nog een ander) € 20.000,- zullen betalen aan het slachtoffer (de neef).

In deze zaak moet de rechter een billijkheidsoordeel vellen. In casu zou het toekennen van een schadevergoeding aan de verzoeker niet billijk zijn, aangezien hij zich schuldig zou hebben gemaakt aan mensenhandel. Het feit dat de partijen zelf zijn overeengekomen dat hun geschil van civielrechtelijke aard is, doet hier niet aan af en is tevens niet doorslaggevend. Wel staat vast dat de mediation heeft plaatsgevonden in het kader van de strafzaak.

De raadsman van verzoeker betoogt nog dat het Openbaar Ministerie in casu niet-ontvankelijk is verklaard en dat er daarom geen rechtelijke einduitspraak is geweest in de zin van art. 350 Sv. De rechtbank gaat hier niet in mee en wijst het verzoek om schadevergoeding af. Wel kent de rechtbank een vergoeding toe voor het opmaken, indienen en behandelen van het verzoekschrift.