ECLI:NL:RBAMS: 2021:69 (Legale hennepteelt bij overmacht-noodtoestand)

Rechtbank Amsterdam, 14 januari 2021, Legale hennepteelt bij overmacht-noodtoestand
(ECLI:NL:RBAMS:2021:69)

Door Esmee Kuipers

Essentie

Een man teelde hennepplanten om er cannabisolie van te maken. Er is in deze uitspraak echter sprake van een zeer uitzonderlijke situatie, waardoor het telen van hennepplanten gerechtvaardigd is. De rechter oordeelde dan ook tot ontslag van alle rechtsvervolging. 

Rechtsregel

Er bestaan uitzonderlijke situaties waarin het strafbare feit in dat geval niet strafbaar wordt bevonden. Uit rechtspraak van de Hoge Raad volgt dat uitzonderlijke omstandigheden in een individueel geval mee kunnen brengen dat het overtreden van de Opiumwet gerechtvaardigd is, zoals in geval van noodtoestand. Die noodtoestand kan zich voordoen als de pleger van het feit bij de keuze de zwaarstwegende plicht voorrang heeft gegeven. Omdat een bijzondere regeling van ontheffing mogelijk is zal bij het kweken van hennep een beroep op noodtoestand bij hoge uitzondering worden aanvaard.

Inhoud

Verdachte gebruikt cannabisolie om bijwerkingen van zijn medicatie tegen te gaan. De medicatie veroorzaakt ernstige maagpijn, waartegen verdachte morfine voorgeschreven krijgt. Van de morfine krijgt verdachte last van obstipatie en heeft hij steeds een hogere dosis nodig om gewenst effect te bereiken. Van morfine wordt hij misselijk en krijgt stemmingswisselingen door de afhankelijkheid ervan. Cannabisolie voorkomt en verdrijft de misselijkheid, geeft hem een hongergevoel voor het behouden van gewicht en onderdrukt de pijn. Daarbij helpt cannabisolie rustig te worden voor inname van medicatie.

De huisarts verklaart dat verdachte als gevolg van THC-gebruik minder morfine nodig heeft. Verdachte heeft pijnklachten, met name in het botstelsel en de buik, die terug te voeren zijn op zijn chronische ziekte. De pijn is niet helemaal onder controle is te krijgen met morfine. Het is een bekend feit dat cannabis de effecten van morfine versterkt en dat verdachte in combinatie met cannabis met minder morfine toe kan. De hevige pijn als gevolg van de medicatie houdt bij de meeste patiënten na een maand of vier op, maar bij verdachte niet. Verdachte heeft hiervoor een tijd morfine gekregen, maar dit hielp niet. Een alternatief bestaat er niet voor verdachte. Dit zal bij de apotheek teveel geld kosten om aan dezelfde hoeveelheden werkzame bestanddelen te komen als de zelfgemaakte cannabisolie.

De rechtbank concludeert dat er een medische noodzaak is voor verdachte om medicinale cannabis te gebruiken. Daarom slaagt het beroep op overmacht-noodtoestand, als bedoeld in art. 40 Sr, en wordt verdachte ontslagen van alle rechtsvervolging.