ECLI:NL:PHR:2022:27 (Onrechtmatig beslag)

Parket bij de Hoge Raad, 14 januari 2022,  Onrechtmatig beslag
(ECLI:NL:PHR:2022:27)

Door Nisrine Boukrit

Essentie

In deze zaak wordt gekeken naar de aansprakelijkheid voor conservatoire en executoriale beslagen voor vorderingen die deels ongegrond blijken. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

Rechtsregel

Het enkele feit dat de dwangsomvordering uiteindelijk niet in stand is gebleven, rechtvaardigt niet de gevolgtrekking dat het beslag onrechtmatig is geweest, ook al betroffen de proceskostenveroordelingen slechts een relatief gering bedrag. Het hof is in deze zaak uitgegaan van de juiste maatstaf door te toetsen aan misbruik van bevoegdheid. Dezelfde beslagen voor uitsluitend de vordering wegens proceskosten leveren geen misbruik van bevoegdheid op. Er geldt mutatis mutandis hetzelfde voor de beslagen zoals die in werkelijkheid zijn gelegd, die immers zijn gelegd voor vorderingen tot veel hogere bedragen. Dat de beslagen voor enkel de vordering wegens de proceskosten al geen misbruik van bevoegdheden zouden hebben opgeleverd, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. In de gegeven omstandigheden was verweerder praktisch gedwongen tot die beslagen, die hem bovendien tot op heden geen enkele betaling hebben opgeleverd. Geconcludeerd kan worden dat de beslagen niet onnodig of onevenredig zijn (geweest).

De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.

Inhoud conclusie

In deze procedure vordert ABC Wonen B.V. (hierna ABC) schadevergoeding wegens onrechtmatige beslagen. Tussen partijen was er een koopovereenkomst gesloten. In verband met de nakoming van de koopovereenkomst heeft de verweerder diverse beslagen gelegd ten laste van ABC. ABC is door de rechtbank veroordeeld om de zaak af te nemen, op straffe van verbeurte van een dwangsom, en om de koopprijs te betalen. Hieraan heeft ABC niet voldaan. Als gevolg hiervan heeft verweerder het vonnis aan ABC betekend, waardoor de gelegde conservatoire beslagen executoriaal zijn geworden. Nadien heeft verweerder nog enkele executoriale beslagen gelegd op grond van het vonnis. De door hem beslagen onroerende zaken waren aan dezelfde geldverstrekker verhypothekeerd, die hij van de beslagen in kennis heeft gesteld. Hierna heeft hij de executie overgenomen en vervolgens onroerende zaken van ABC openbaar verkocht, ver beneden de werkelijke of getaxeerde waarde. Later heeft het hof het vonnis van de rechtbank vernietigd en ABC opnieuw veroordeeld om mee te werken aan de levering van de onroerende zaak, ditmaal echter zonder oplegging van een dwangsom, en om de koopprijs te betalen.  Het hof heeft namelijk geoordeeld dat er geen sprake is van het geval dat beslagen zijn gelegd voor vorderingen die uiteindelijk geheel zijn afgewezen, aangezien die beslagen (in elk geval) mede betrekking hadden op de proceskostenveroordelingen die verweerder heeft verkregen. Geconcludeerd kan worden dat er dan geen sprake is van risicoaansprakelijkheid. Vervolgens heeft het hof beoordeeld of verweerder misbruik heeft gemaakt van zijn bevoegdheid om beslag te leggen, met name doordat hij te ruim beslag heeft gelegd. Hiervan is geen sprake.

In de eerste plaats keert het middel zich tegen de door het hof gehanteerde maatstraf voor de beoordeling van de onrechtmatigheid van de beslagen. Verder bevat het diverse klachten tegen het oordeel van het hof dat verweerder geen misbruik van bevoegdheid heeft gemaakt.

Allereerst gaat de primaire klacht onder a van het middel niet op. Het enkele feit dat de dwangsomvordering uiteindelijk niet in stand is gebleven, rechtvaardigt namelijk niet de gevolgtrekking dat het beslag onrechtmatig is geweest, ook al betroffen de proceskostenveroordelingen slechts een relatief gering bedrag.

Verder gaat de subsidiaire klacht met betrekking tot het uitgaan van een minder terughoudende maatstaf dan die van misbruik van bevoegdheid, niet op. Het hof is uitgegaan van de juiste maatstaf door te toetsen aan misbruik van bevoegdheid.

Het oordeel van het hof dat dezelfde beslagen voor uitsluitend de vordering wegens proceskosten geen misbruik van bevoegdheid opleveren, geldt mutatis mutandis hetzelfde voor de beslagen zoals die in werkelijkheid zijn gelegd, die immers zijn gelegd voor vorderingen tot veel hogere bedragen. Dat de beslagen voor enkel de vordering wegens de proceskosten al geen misbruik van bevoegdheden zouden hebben opgeleverd, geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting en is niet onbegrijpelijk. In de gegeven omstandigheden was verweerder praktisch gedwongen tot die beslagen, die hem bovendien tot op heden geen enkele betaling hebben opgeleverd. Geconcludeerd kan worden dat de beslagen niet onnodig of onevenredig zijn (geweest).

De overige klachten van processuele aard falen. De conclusie strekt tot verwerping van het cassatieberoep.