ECLI:NL:HR:2003:AF3070 (Huls/NLP)

HR 18 april 2003, niet-nakoming mededelingsplicht
(ECLI:NL:HR:2003:AF3070)

Essentie

Het gaat in deze zaak, die haar aanleiding vindt in een tragisch luchtvaartongeval dat in oktober 1995 plaatsvond, om de vraag of thans eiser tot cassatie recht op schade-uitkering heeft onder de met betrekking tot het bij het ongeval betrokken vliegtuig gesloten verzekeringsovereenkomst.

Rechtsregel

De verzekeringnemer is in beginsel verplicht vóór het sluiten van de overeenkomst aan de verzekeraar alle feiten mede te delen die hij kent of behoort te kennen en waarvan, naar hij weet of behoort te begrijpen, de beslissing van de verzekeraar afhangt dan wel kan afhangen of, en zo ja op welke voorwaarden, deze de verzekering zal willen sluiten. Deze informatieplicht van de verzekeringnemer is bij de beoordeling van een beroep op verzwijging in de zin van art. 251 K echter beperkt indien de verzekering is gesloten aan de hand van een door de verzekeraar gehanteerde vragenlijst; in dat geval kan de verzekeraar zich niet erop beroepen dat vragen niet zijn beantwoord. Dit is slechts anders indien is gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden.

Inhoud arrest

Op 10 augustus 1995 is door bemiddeling van assurantietussenpersoon A B.V. (hierna A), die daarbij handelde in opdracht van Horizon Management B.V. (hierna Horizon), waarvan eiser directeur en enig aandeelhouder was, een verzekeringsovereenkomst tot stand gekomen tussen Horizon en Verzekeringsmaatschappij De Nederlandse Luchtvaartpool N.V. (hierna NLP). Daarbij is door NLP gebruikt gemaakt van een vragenformulier, dat A niet heeft gebruikt. Op dit formulier is onder meer de vraag gesteld of degene die als vlieger zal optreden, in het bezit is van een vliegbrevet. Bij deze overeenkomst is een eenmotorig vliegtuig verzekerd tegen het risico van verlies van en schade aan het vliegtuig (rubriek A), alsmede aansprakelijkheid tegenover derden (rubriek B) en tegenover passagiers (rubriek C).

Op 14 oktober 1995 is het vliegtuig verongelukt, als gevolg waarvan een derde om het leven is gekomen, een derde gewond is geraakt en schade is toegebracht aan het casco van het vliegtuig en aan zaken van derden. NLP heeft bij brief van 2 mei 1997 aan de raadsman van eiser laten weten dat zij een beroep doet op de nietigheid van de verzekeringsovereenkomst ex artikel 251 K en niet over zal gaan tot uitkering, omdat door de eiser is verzwegen dat hij niet over een vliegbrevet beschikte. De rechtbank en het hof achten beide het beroep op verzwijging gegrond. Tegen dit oordeel richt zich het cassatiemiddel.

In de onderhavige zaak verkeerde de verzekeraar dus bij het sluiten van de verzekeringsovereenkomst in dwaling omtrent de vraag of degene die als vlieger zou optreden, al een vliegbrevet had. Deze dwaling is zowel veroorzaakt doordat de door de verzekeringnemer ingeschakelde assurantietussenpersoon heeft verzuimd de verzekeraar daarover in te lichten als doordat de verzekeraar zelf hiernaar geen navraag heeft gedaan, hoewel het hier ging om voor haar essentiële informatie waarnaar in haar, in dit geval echter niet gebruikte, vragenlijst uitdrukkelijk is geïnformeerd doch waarover door de tussenpersoon geen mededeling was gedaan. In het licht van het vooroverwogene moet worden aangenomen dat in een zodanig geval die dwaling naar de in het verkeer geldende opvattingen voor rekening van de verzekeraar dient te blijven, tenzij de verzekeringnemer, respectievelijk de door deze ingeschakelde assurantietussenpersoon, heeft gehandeld met het opzet de verzekeraar te misleiden.

TIP! Komt je bachelor- of masterscriptie eraan en zie je daar nu al tegenop? Geen nood, onze online scriptiecursus is terug! In twee intensieve middagen krijg jij de theoretische én praktische handvatten aangereikt om van jouw scriptie een succes te maken. Bekijk alle informatie hier.