ECLI:NL:PHR:1987:AC9963 (Berg/De Bary)

Hoge Raad, 18 september 1987, Berg/De Bary
(ECLI:NL:PHR:1987:AC9963)

Essentie

In casu gaat het om de vraag wiens rechten voorrang hebben als het gaat om de balen met noten. Aan de ene kant staat het verkopersprivilege van Berg (oud BW), aan de andere kant het zekerheidseigendom van De Bary.

Rechtsregel

Wanneer wordt geleverd via een levering c.p. (art. 3:90 jo. 3:115 sub a BW) en daarna mededeling wordt gedaan aan een derde persoon die het goed houdt, is sprake van een levering traditio longa manu (art. 3:90 jo. 3:115 sub c BW). Doordat het nu feitelijk een levering longa manu is, wordt het goed niet meer geacht in de macht van de vervreemder te zijn. Er is dus geen sprake meer van een beperkende werking ex art. 3:90 lid 2 BW. Hierdoor geldt de nu feitelijke levering longa manu ook tegen de ouder gerechtigde. Hierbij staat de derdenbescherming uit art. 3:86 lid 1 BW open voor de derde-verkrijger.

Bovendien kan een houder niet c.p. leveren, tenzij hij daartoe bevoegd is gemaakt. Als de houder onbevoegd is, is de levering absoluut ongeldig.

Inhoud arrest

In oktober van het jaar 1982 heeft de eiseres, Berg, 1.400 balen noten verkocht en geleverd aan Verhoeff BV. Deze noten lagen opgeslagen bij Vebero NV. Vebero is dus de houder van de noten. Op 1 februari 1983 is Verhoeff failliet verklaard, waardoor een deel van de balen onbetaald bij Vebero is blijven liggen. Verhoeff heeft bij akte deze onbetaalde balen overgedragen aan de verweerster, De Bary. Deze overdracht vond plaats via een levering c.p. De Bary heeft deze overdracht aan Vebero meegedeeld, Vebero heeft hierop geantwoord de balen ter beschikking van De Bary te houden. Een dergelijke mededeling zijn we echter niet gewend bij een levering c.p., omdat dit namelijk geen vereiste is. Door deze mededeling lijkt de levering sterk op een levering longa manu. Dit is relevant, omdat onder het oude recht de verkoper Berg een verkopersprivilege/voorrecht had, omdat hij onbetaald was gebleven. Zolang de kooprijs niet betaald was, had hij een verkopersprivilege. Dat privilege blijft aan de zaken kleven en gaat bij een overdracht over op een derde, tenzij de derde te goeder trouw is en de zaken in handen heeft gekregen.

Binnen het huidige BW is het verkopersprivilege vervallen. Nu geldt het recht van reclame: het reclameren (terugeisen) van jouw zaken. De verkoper die zaken in eigendom heeft overgedragen en heeft afgeleverd bij de koper, kan de eigendom terugkrijgen als de koopprijs niet betaald wordt. De verkoper heeft een bepaalde termijn om de koopovereenkomst te ontbinden. De Bary zou hier wel tegen beschermd kunnen worden, maar niet wanneer de zaken bij Vebero blijven liggen. Dit betekent dat geen derdenbescherming geldt bij een levering c.p. Een houder kan helemaal niet c.p. leveren, tenzij hij daartoe bevoegd gemaakt is. Als de houder onbevoegd is, is de levering c.p. absoluut ongeldig. Verhoeff kon c.p. leveren, omdat hij de bezitter en eigenaar was. Toch zegt 3:90 lid 2 BW dat de levering relatief ongeldig is. De levering is namelijk ongeldig ten aanzien van derden met een ouder recht op de zaak. Berg heeft recht van reclame en is daarmee iemand met een ouder recht op de zaak. Als hij zijn reclamerecht inroept, is hij daarmee weer eigenaar.

Vebero is naar aanleiding van die mededeling gaan houden voor De Bary, waardoor feitelijk sprake is van een levering longa manu. Er kan niet meer worden volgehouden dat de zaken zich nog bij Verhoeff bevinden. Verhoeff heeft dus niks meer te zeggen over die zaken, want Vebero luistert nu alleen nog maar naar de instructies van De Bary. Vebero heeft zelf duidelijk aangegeven dat hij de zaken alleen nog maar voor De Bary zal houden. Verhoeff is uit het plaatje verdwenen en heeft dus geen macht meer over de zaken. Doordat sprake is van een levering longa manu kan De Bary zich dus beroepen op derdenbescherming ex art. 3:86 lid 1 BW tegen het verkopersprivilege van Berg.