Hoge Raad, 19 mei 1978, acceptatiebeleid van een ‘redelijk handelend verzekeraar’ als norm
(ECLI:NL:PHR:1978:AC6258)
Essentie
In dit arrest wordt nagegaan wanneer een beroep op verzwijging van een verzekeringsmaatschappij kan slagen.
Rechtsregel
Een beroep van de verzekeringsmaatschappij op verzwijging kan slechts slagen, indien zij als redelijk handelend verzekeraar, ware zij bekend geweest met de verkeerdheid van de opgave, de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan. Het gaat hierbij om omstandigheden die niet uitsluitend zien op het contractrisico, maar ook op het morele risico. Het acceptatiebeleid van de verzekeraar is bij de beantwoording van deze vraag niet beslissend. De vraag moet beantwoord worden aan de hand wat een redelijk handelend verzekeraar relevant acht. Uit dit arrest blijkt tevens dat het niet uitsluitend omstandigheden betreffen die op zichzelf voor een redelijk handelend verzekeraar aanleiding zijn om de overeenkomst te weigeren of onder andere voorwaarden aan te gaan, maar ook gegevens kunnen betreffen die voor een redelijk handelend verzekeraar aanleiding zouden zijn geweest aanvullende informatie in te winnen.
Inhoud arrest
Eiseres heeft bij polis op 23 september 1968 bij Goudse Verzekering Maatschappij NV o.a. een opstalverzekering afgesloten voor de periode van 5 september 1968 tot en met 5 september 1978. Op 12 juli 1969 zijn de opstallen van eiser volledig afgebrand en wordt zij geconfronteerd met een afwijzing van de dekking. De reden daarvoor volgens de verzekeraar is dat eiseres ten onrechte een ontkennend antwoord op de vraag: “Is U ooit een verzekering door een andere maatschappij geweigerd of opgezegd; Zo ja welke en waarom?” heeft gegeven en de verzekeringsovereenkomst dan ook nooit of niet onder dezelfde voorwaarden zou zijn gesloten indien de verzekeraar geweten had dat verzekeraar General Accident eiseres had geweigerd of opgezegd.
Het hof heeft bij tussenarrest aan deskundigen de vraag voorgelegd of de Goudse Verzekering Maatschappij NV als redelijk handelend verzekeraar de overeenkomst niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien het haar bekend zou zijn geweest dat een door General Accident met eiseres gesloten brandverzekering overeenkomst met betrekking tot hetzelfde pand door General Accident was opgezegd op grond dat aan deze minder gunstige inlichtingen omtrent integriteit en solvabiliteit van eiseres en in het bijzonder van een met haar nauw bevriend persoon ter ore waren gekomen. In zijn eindarrest heeft het hof deze vraag op grond van het rapport van deskundigen bevestigend beantwoord. Het hof heeft daarbij voorts geoordeeld, dat eiseres niet heeft gesteld dat de Goudse de overeenkomst toch op dezelfde voorwaarden zou hebben afgesloten, indien de Goudse een zelfstandig onderzoek zou hebben ingesteld naar de omstandigheden die voor General Accident aanleiding waren de door haar met eiseres aangegane verzekeringsovereenkomst te beëindigen. In cassatie klaagt eiseres erover dat dit oordeel onbegrijpelijk is.