ECLI:NL:HR:2015:3608 (Aanscherping Salduz-regels)

HR 22 december 2015, Aanscherping Salduz-regels
(ECLI:NL:HR:2015:3608)

Essentie

In dit arrest geeft de Hoge Raad een aanscherping omtrent de regels voor het recht op rechtsbijstand. Door deze aanscherping heeft de verdachte recht op bijstand van een raadsman tijdens zijn eerste en volgende verhoren door de politie, als geen sprake is van dwingende redenen om dat recht te beperken.

Als de aangehouden verdachte niet de kans heeft gekregen om rechtsbijstand te krijgen tijdens het verhoor door de politie, ontstaat een vormverzuim ex art. 359a Sv. In dit aanscherpingsarrest oordeelt de Hoge Raad dat niet alleen meer bewijsuitsluiting als gevolg kan ontstaan, maar ook strafvermindering en de vaststelling van onherstelbaar vormverzuim. Welke variant intreedt, is afhankelijk van de omstandigheden.

Rechtsregel

Uit de Salduz-norm volgt, na de aanscherping door de Hoge Raad, dat een aangehouden verdachte voorafgaand aan ieder verhoor recht heeft op het recht op bijstand van een raadsman tijdens zijn verhoor door de politie, behoudens het bestaan van dwingende redenen om dat recht te beperken. De verdachte kan uitdrukkelijk dan wel stilzwijgend doch in elk geval ondubbelzinnig afstand doen van dat recht. Dit brengt mee dat hij vóór de aanvang van het verhoor dient te worden gewezen op zijn recht op rechtsbijstand.

Indien een aangehouden verdachte niet de gelegenheid is geboden om zich bij zijn verhoor door de politie te laten bijstaan door een raadsman, levert dat in beginsel een vormverzuim op als bedoeld in art. 359a Sv. De keuze van welk rechtsgevolg intreedt, hangt af van de omstandigheden van het geval en de ernst van het verzuim.

Inhoud arrest

De verdachte kwam met een passagiersvlucht afkomstig uit Bangkok (Thailand) aan op Schiphol. De passagiers van deze vlucht werden gecontroleerd op het bezit van kinderpornografisch beeldmateriaal. De handbagage van de verdachte werd gecontroleerd. Uit deze controle bleek dat de verdachte beelden op zijn telefoon had van een minderjarig persoon die seksuele gedragingen uitvoerde. Het bezitten van deze beelden is de verdachte dan ook ten laste gelegd.

Het verweer van de raadsvrouw hield in dat de verdachte voorafgaand aan het politieverhoor niet in de gelegenheid is geweest om haar te consulteren. Hierbij is ook niet vastgesteld dat de verdachte van zijn recht op rechtsbijstand uitdrukkelijk afstand heeft gedaan. Verder heeft de verdachte zijn advocaat slechts één keer drie minuten niet zaaksinhoudelijk gesproken. Hierbij heeft hij dus geen effectieve rechtsbijstand genoten. Hieruit wordt opgemaakt dat sprake is van een schending van de Salduz-norm: de verdachte heeft voorafgaand aan ieder verhoor recht op consult van zijn raadsman.

Het Hof verwerpt het verweer van de raadsvrouw. Dit verweer houdt namelijk in dat een verdachte voorafgaand aan ieder verhoor op zijn recht op consultatie van een advocaat moet worden gewezen. De reikwijdte van de Salduz-norm strekt niet zover. Verder zou volgens het Hof bewijsuitsluiting (art. 359a Sv) moeten intreden wanneer sprake is van een vormverzuim.

De Hoge Raad heeft hierbij de aanscherping ontwikkeld. Voortaan gaat de Hoge Raad er namelijk van uit dat een aangehouden verdachte het recht op rechtsbijstand tijdens zijn politieverhoor heeft, indien geen sprake is van dwingende redenen om dat recht te beperken. De verdachte kan hierbij uitdrukkelijk of stilzwijgend  in elk geval vrijwillig en ondubbelzinnig afstand doen van het recht op rechtsbijstand. Hierbij is inbegrepen dat hij vóór het begin van het verhoor dient te worden gewezen op het feit dat hij recht heeft op rechtsbijstand van een raadsman.

Verder oordeelt de Hoge Raad dat wanneer een aangehouden verdachte niet de gelegenheid is geboden om zich bij zijn politieverhoor te laten bijstaan door een raadsman, dit een vormverzuim is ex art. 359a Sv. De keuze van het rechtsgevolg (bewijsuitsluiting, strafvermindering, vrijspraak) wordt gemaakt door te kijken naar de ernst van het verzuim.