ECLI:NL:HR:2025:317 (Voorrangsregeling kinderalimentatie)

Hoge Raad  21 februari 2025, Voorrangsregeling kinderalimentatie
(ECLI:NL:HR:2025:317)

Essentie

Indien een ouder een onderhoudsverplichting heeft jegens twee of meer kinderen, dan heeft het kind dat jonger is dan 21 jaar voorrang boven het andere kind. De bijdrage voor het kind dat ouder is dan 21 jaar komt niet in mindering op de draagkracht van de ouder.

Inhoud arrest

Feiten

Partijen hebben een affectieve relatie met elkaar gehad en zijn de ouders van hun minderjarig kind. Het kind is woonachtig bij de moeder. Daarnaast heeft de vader ook een zoon uit een vorige relatie.

Beoordeling

Een ouder is niet wettelijk verplicht zijn kind van 21 jaar of ouder, dat in zijn eigen levensonderhoud kan voorzien, een uitkering te geven tot het volgen of voltooien van een opleiding. De ouder kan echter wel moreel of contractueel verplicht zijn tot levensonderhoud. In casu volgde de zoon van vader bij het bereiken van de leeftijd van 21 jaar een studie. De vader had daarom een onderhoudsverplichting jegens zijn zoon.

Indien een ouder verplicht is om levensonderhoud (alimentatie) te verstrekken aan twee kinderen, waarvan de ene jonger is dan 21 jaar en de andere 21 jaar of ouder, geldt art. 1:400 lid 1 BW. Op grond van dit artikel heeft het kind, dat de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft bereikt, voorrang boven het kind van 21 jaar of ouder als de ouder onvoldoende draagkracht heeft om voor beiden volledig te voorzien. Bij het bepalen van de bijdrage van de ouders aan het levensonderhoud van het kind, wordt de draagkracht van beide ouders meegenomen. Dit geeft weer in welke verhouding zij moeten bijdragen in de behoefte van het kind (art. 1:397 lid 2 BW).

De bijdrage van de vader aan zijn zoon mag daarom niet in mindering worden gebracht op de draagkracht van de vader.

Beslissing

De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het gerechtshof Den Haag van 30 augustus 2023 en verwijst het geding naar het gerechtshof Amsterdam voor verdere behandeling en beslissing.