ECLI:NL:HR:2023:982 (Vergismoord parkeergarage)

Hoge Raad, 27 juni 2023, Gebruik voor bewijs van verklaring bedreigde getuige  (ECLI:NL:HR:2023:982)

Essentie

Dit arrest gaat over het gebruik van een verklaring van een anonieme bedreigde getuige.

Rechtsregel

De rechter-commissaris beoordeelt of sprake is van een bedreigde getuige in de zin van artikel 226a Sv. De zittingsrechter beoordeelt alleen of hij van het bewijs gebruikmaakt en of dat gebruik in overeenstemming is met artikel 6 EVRM. Bij de beoordeling wordt ook meegenomen dat de identiteit van de getuige verborgen wordt gehouden. Ook wordt gekeken of daaraan fundamentele gebreken kleven en, zo ja, of als gevolg daarvan het gebruik van de verklaring van de getuige in strijd is met het recht op een eerlijk proces. De Hoge Raad oordeelt hier dat er een goede reden is waarom de identiteit van de getuige verborgen wordt gehouden en dat de procedure die gevolgd is voldoet aan het recht op een eerlijk proces.

Inhoud arrest

Op 8 oktober 2016 is de auto van het slachtoffer en zijn gezin in een parkeergarage in Amsterdam door twee schutters onder vuur genomen. Het slachtoffer is hierbij overleden. De partner van het slachtoffer is zwaargewond geraakt. Hun tweejarige dochter is ongedeerd gebleven.  Volgens informatie van het Team Criminele Inlichtingen was dit een vergismoord. Er was sprake van een persoonsverwisseling. Het beoogde doelwit was niet het slachtoffer, maar iemand anders (hierna te noemen: beoogde slachtoffer).

Er was een een moordopdracht aangenomen op het beoogde slachtoffer. Degene die de moordopdracht had aangenomen vroeg om een foto van het beoogde slachtoffer om vergissing te voorkomen, omdat iedereen in de auto kan rijden waarin het beoogde slachtoffer rijdt. De foto is uiteindelijk niet verstuurd en de moordopdracht moest worden uitgevoerd met de informatie die er was, zonder de foto. Hierdoor is een persoonsverwisseling opgetreden en is op de verkeerde auto geschoten, namelijk die waar het slachtoffer in zat.

De verdachte is aangemerkt als degene die de auto heeft beschoten op basis van de verklaring van een anonieme bedreigde getuige. De verdediging van de verdachte voerde aan dat de verklaring van de bedreigde getuige in strijd is met artikel 6 EVRM, omdat maar 15% van de gestelde en beantwoorde vragen het proces-verbaal hebben gehaald. Hierdoor kan geen eerlijke en volledige beoordeling van de betrouwbaarheid van het bewijs tot stand komen.

De Hoge Raad oordeelt dat het gebruik van de verklaring van de bedreigde getuige niet in strijd is met artikel 6 EVRM. Er is maar weinig van de verklaring opgenomen in het proces-verbaal om verschillende redenen. Ten eerste zijn partijen uitgenodigd om schriftelijk nadere vragen in te dienen voor het verhoor van de getuige door de rechter-commissaris, maar er zijn uiteindelijk door niemand vragen ingediend. Ten tweede waren er veel vragen die elkaar (gedeeltelijk) overlapten. De onderwerpen zijn dus meermalen aan bod gekomen en de getuige heeft op de vragen herhaaldelijk hetzelfde antwoord gegeven. Omwille van de leesbaarheid van het proces-verbaal is het antwoord slechts een keer daarin weergegeven. Verder heeft de getuige aan de rechter-commissaris verteld hoe de informatie tot de getuige is gekomen. Hieruit heeft de rechter-commissaris kunnen opmaken dat de getuige de informatie goed heeft verkregen en op juiste wijze heeft kunnen doorgeven. Ten slotte is er bij de weergave van de informatie altijd op toegezien dat geen ontlastende informatie is weggelaten. Een tweede verhoor met de bedreigde getuige kan dus achterwege blijven, omdat de weergave van het eerste verhoor op juiste wijze is gebeurd.

Verder resteert nog het oordeel over de betrouwbaarheid van de getuige zelf, zoals de wet dat in artikel 226e Sv voorschrijft. Tijdens het verhoor bevond de rechter-commissaris zich in dezelfde ruimte als de bedreigde getuige. He bedreigde getuigen heeft op alle vragen duidelijk en zonder aarzeling antwoord gegeven. Op herhaalde vragen gaf de getuige telkens hetzelfde antwoord. De getuige heeft inzicht verschaft in de redenen van wetenschap en was daarin geloofwaardig en de getuige kwam telkens geloofwaardig op de rechter-commissaris over. Op grond van al het bovenstaande heeft de Hoge Raad geoordeeld dat er geen reden is om te twijfelen aan de betrouwbaarheid van de bedreigde getuige.

De rechter-commissaris beoordeelt of sprake is van een bedreigde getuige in de zin van artikel 226a Sv. De zittingsrechter beoordeelt alleen of hij van het bewijs gebruikmaakt en of dat gebruik in overeenstemming is met artikel 6 EVRM. Bij de beoordeling wordt ook betrokken dat de identiteit van de getuige verborgen wordt gehouden. Ook wordt gekeken of daaraan fundamentele gebreken kleven en zo ja, of als gevolg daarvan gebruik van de verklaring van de getuige in strijd is met het recht op een eerlijk proces. De Hoge Raad oordeelt hier dat er een goede reden bestaat dat de identiteit van de getuige verborgen wordt gehouden.

In het geheel voldoet de procedure die gevolgd is omtrent het verhoren van de bedreigde getuige en het gebruiken van een verklaring van de bedreigde getuige aan het recht op eerlijk proces.