ECLI:NL:HR:2023:443 (Bezorgers Deliveroo waren werknemers)

Hoge Raad 24 maart 2023, De maaltijdbezorgers van Deliveroo waren werkzaam op basis van een arbeidsovereenkomst
(ECLI:NL:HR:2023:443)

Essentie

Na de rechtbank en het gerechtshof Amsterdam heeft ook de Hoge Raad zich uitgesproken in de zaak tussen FNV en Deliveroo over de vraag of de maaltijdbezorgers van Deliveroo werknemers of zzp’ers zijn. Op 15 januari 2019 verklaarde de Amsterdamse kantonrechter voor recht dat de bezorgers werkzaam waren op grond van een arbeidsovereenkomst. Ook in hoger beroep werd FNV in het gelijk gesteld (zie de uitspraak van het Hof). Deliveroo stelde tegen deze uitspraak cassatie in.

Rechtsregel

Of een overeenkomst kwalificeert als arbeidsovereenkomst dient beoordeeld te worden aan de hand van de omstandigheden van het geval. In dit arrest geeft de Hoge Raad gezichtspunten die daarbij van belang kunnen zijn en gaat de Hoge Raad in op rol van de vrijheden in het werk en de vervangbaarheid van de arbeidskrachten bij die beoordeling.

Inhoud arrest

Kwalificeren

De Hoge Raad overweegt dat bij de beoordeling of een overeenkomst moet worden aangemerkt als arbeidsovereenkomst in de zin van art. 7:610 BW, door de uitleg aan de hand van de Haviltexmaatstaf moet worden vastgesteld welke rechten en verplichtingen partijen overeengekomen zijn. Als deze rechten en verplichtingen voldoen aan de wettelijke omschrijving van de arbeidsovereenkomst, moet de overeenkomst als zodanig worden aangemerkt. Hierbij is niet van belang of partijen de bedoeling hadden de overeenkomst onder de regeling van de arbeidsovereenkomst te laten vallen.

Omstandigheden van het geval

Bij de beoordeling worden alle omstandigheden van het geval meegenomen in onderling verband bezien. Van belang kunnen daarbij zijn:

  • de aard en duur van de werkzaamheden;
  • de wijze waarop de werkzaamheden en de werktijden worden bepaald;
  • de inbedding van het werk en degene die de werkzaamheden verricht in de organisatie en de bedrijfsvoering van degene voor wie de werkzaamheden worden verricht;
  • het al dan niet bestaan van een verplichting om het werk persoonlijk uit te voeren;
  • de wijze waarop de beloning wordt bepaald en waarop deze wordt uitgekeerd;
  • de hoogte van deze beloningen;
  • de vraag of degene die de werkzaamheden verricht daarbij commercieel risico loopt; en
  • of degene die de werkzaamheden verricht zich in het economisch verkeer als ondernemer gedraagt of kan gedragen (bijvoorbeeld bij het verwerven van een reputatie, acquisitie, fiscale behandeling, het aantal opdrachtgevers en de duur waarvoor hij zich doorgaans aan een bepaalde opdrachtgever verbindt).

Daarbij geldt dat het gewicht dat aan een contractueel beding toekomt, bij beantwoording van de vraag of een overeenkomst als arbeidsovereenkomst moet worden aangemerkt, mede afhangt van de mate waarin dat beding daadwerkelijk betekenis heeft voor de partij die de werkzaamheden verricht.

Voor nadere algemene regels of uitgangspunten ziet de Hoge Raad geen aanleiding nu dit onderwerp de aandacht heeft van zowel de Nederlandse als de Europese wetgever.

Vrijheid om te werken?

Ook overweegt de Hoge Raad dat de vrijheid om al dan niet op het werk te verschijnen en om opdrachten al dan niet te aanvaarden op zichzelf niet het bestaan van een arbeidsovereenkomst uitsluit. Bij de kwalificatievraag is in het bijzonder van belang wat heeft te gelden als de betrokkene wel verschijnt en een opdracht tot werk aanvaardt.

Vervangen mogelijk?

De vrijheid om zich te laten vervangen is op zichzelf niet onverenigbaar met het bestaan van een arbeidsovereenkomst en moet worden bezien in het licht van alle omstandigheden van het geval.

De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het hof dat de overeenkomsten met Deliveroo als arbeidsovereenkomst moeten worden gekwalificeerd geen blijk geeft van een onjuiste rechtsopvatting.