ECLI:NL:HR:2023:261 (Unus testis: voldoende steunbewijs?)

Hoge Raad 21 februari 2023, Unus testis: voldoende steunbewijs?
(ECLI:NL:HR:2023:261)

Disclaimer: dit betreft een jurisprudentieartikel over een zedendelict waarbij een kind onder de twaalf jaar het slachtoffer is. De specifiek verrichte handelingen zijn om die reden uit het artikel weggelaten. Mocht u dit willen lezen, kunt u de uitspraak zelf raadplegen.

Essentie

De verdachte wordt verdacht van seksueel binnendringen bij een kind onder de twaalf jaar. In deze zaak bestaat het bewijsmateriaal uit het volgende: de aangifte van moeder, de getuigenverklaring van het slachtoffer en een PV van bevindingen waarin het slachtoffer het verhaal aan de politie vertelt en de moeder het verhaal bevestigt. De verklaring van moeder is een de-auditu-verklaring (verklaring van horen zeggen); zij was immers zelf niet bij het delict. Wat de moeder wel zelf gezien heeft, is dat het slachtoffer op de bewuste avond van de zolderkamer van verdachte afkwam. Is dat voldoende voor het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv; het vereiste dat de verklaring voldoende steun moet vinden in ander bewijsmateriaal?

Rechtsregel

Het enkele gegeven dat de moeder gezien heeft dat het slachtoffer op de bewuste avond van de zolderkamer van verdachte afkwam, is onvoldoende om tot een bewezenverklaring te komen. Deze waarneming van moeder biedt onvoldoende steun aan de verklaring van het slachtoffer.

Inhoud arrest

De verdachte wordt verdacht van seksueel binnendringen bij een kind onder de twaalf jaar (art. 244 Sr). De verdediging klaagt in cassatie dat de bewezenverklaring door het hof enkel steunt op de verklaring van één getuige. Dat is in strijd met het bewijsminimum van art. 342 lid 2 Sv (unus testis). De verklaring moet daarom voldoende steun vinden in ander bewijsmateriaal.

De bewezenverklaring van het hof berust op de aangifte van moeder, de getuigenverklaring van het slachtoffer en een PV van bevindingen toen na het delict de politie werd gebeld en het slachtoffer aan de politie vertelde wat er was gebeurd. In dit PV wordt het verhaal ook door moeder bevestigd.

Aan de bewering van de verdediging dat niet is voldaan aan het bewijsminimum gaat het hof voorbij. Volgens het hof wordt de verklaring van het slachtoffer ondersteund door de verklaring van moeder waarin staat dat zij gezien heeft dat het slachtoffer die bewuste avond, voordat ze te horen kreeg van haar dochter wat er gebeurd was, van de zolderkamer van verdachte afkwam. Het bewijs is daardoor niet afkomstig van slechts één bron, aldus het hof.

Volgens de HR kunnen geen algemene regels gegeven worden over wanneer een verklaring voldoende steun vindt in ander bewijsmateriaal. Dat vereist nu eenmaal een beoordeling van het concrete geval. Voor de beoordeling in cassatie is wel van belang of de feitenrechter zijn oordeel nader heeft gemotiveerd.

De HR oordeelt dat de bewezenverklaring van het hof onvoldoende is gemotiveerd. De verklaring van moeder dat zij het slachtoffer op de bewuste avond van de zolderkamer van verdachte zag komen, volstaat niet voor het vereiste van voldoende steun. Het cassatiemiddel slaagt zodoende.