ECLI:NL:HR:2021:777 (Geen kennisgeving vereist voor teruggave in beslag genomen goed)

Hoge Raad 25 mei 2021. Geen kennisgeving vereist voor teruggave in beslag genomen goed.
(ECLI:NL:HR:2021:777)

Door Jay Irfan

Essentie

In het opsporingsonderzoek is geld in beslag genomen, maar dit staat nergens vermeld. Er is geen officiële kennisgeving van inbeslagneming. Voor antwoord op de vraag of een bepaald goed in beslag is genomen, is het niet doorslaggevend of voor dit goed een officiële kennisgeving is.

Rechtsregel

De vraag die de Hoge Raad in dit arrest heeft beantwoord, is of het correct is dat er geen rechtsbasis bestaat voor enige beslissing omtrent het inbeslaggenomen geld, omdat een officiële kennisgeving hiervan ontbreekt. Het hof heeft niet beslist op het verzoek tot teruggave van het in beslag genomen geld, omdat een officiële kennisgeving ontbreekt waardoor volgens het hof “geen rechtsbasis is voor enige beslissing omtrent in beslag genomen geld”.

De Hoge Raad is een ander oordeel toegedaan. Hij overweegt dat het niet doorslaggevend is of het betreffende goed, in dit geval geld, is vermeld op een kennisgeving van inbeslagname, in een proces-verbaal van bevindingen of op de lijst van in beslag genomen goederen. Het strafdossier bevat sterke aanwijzingen dat in onderhavige zaak. Het hof heeft in hoger beroep alzo vastgesteld en het hof had dan ook een beslissing moeten nemen over het in beslag genomen geld, zo oordeelt de Hoge Raad.

Inhoud arrest

Verdachte is door het hof Arnhem-Leeuwarden veroordeeld voor poging tot oplichting. In het vooronderzoek is geld in beslag genomen. Het arrest van het hof zegt, kort samengevat, het volgende: “De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep verzocht het beslag op het geld op te heffen met last tot teruggave van dit geld aan verdachte. Het hof stelt vast dat het strafdossier aanwijzingen bevat dat (in deze strafzaak) geld in beslag is genomen. Een officiële kennisgeving van inbeslagneming van het geld ontbreekt echter, zodat er derhalve geen rechtsbasis is voor enige beslissing omtrent in beslag genomen geld.” Op het onderzoek ter terechtzitting van het hof d.d. 18 november 2019 vorderde de advocaat-generaal dat het hof de teruggave van het inbeslaggenomen geld zal gelasten. In de schriftelijke vordering ter terechtzitting staat achter “ten aanzien van het beslag” vermeld: “teruggave geld aan VE”. Ook de raadsman heeft verzocht om teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag. Het proces-verbaal van de behandeling in hoger beroep houdt daarnaast nog het volgende in: “Verdachte deelt – zakelijk weergegeven – mede: (…) Het is juist dat er beslag is gelegd op €40. Ik heb dat geld niet teruggekregen.”

Het cassatiemiddel is gericht tegen de weigering van het hof te beslissen op het verzoek tot teruggave van het inbeslaggenomen geldbedrag. De verdediging stelt dat het oordeel van het hof getuigt van een onjuiste rechtsopvatting. Er wordt aangevoerd dat art. 353 Sv de rechter verplicht een beslissing te nemen over het nog niet teruggegeven beslag en dat er tussen procespartijen geen discussie was over de vraag of er geld in beslag genomen was. Door niet te beslissen op het verzoek van de verdediging heeft het hof in strijd gehandeld met art. 330 en het bepaalde in art. 353 Sv. De reden die het hof heeft gegeven, namelijk dat een kennisgeving ontbreekt, voor de weigering te beslissen, kan niet worden gerechtvaardigd. Art. 353 Sv spreekt namelijk niet over een vereiste kennisgeving. Relevant is dat voldoende aannemelijk is geworden dat geld in beslag is genomen. Met de overweging dat ‘een officiële kennisgeving van inbeslagneming van het geld ontbreekt (…), zodat er derhalve geen rechtsbasis is voor enige beslissing omtrent inbeslaggenomen geld’, heeft het hof dan ook een eis gesteld die het recht niet kent, aldus de verdediging.

De Hoge Raad komt tot de conclusie dat het niet doorslaggevend is of een in beslag genomen goed op de kennisgeving van inbeslagname, het proces-verbaal van bevindingen of op de lijst van in beslag genomen goederen is vermeld. Het hof heeft vastgesteld dat het strafdossier signalen bevat dat geld in beslag is genomen. Het hof had daarom een beslissing moeten nemen over het geld.

Het cassatiemiddel slaagt en de zaak wordt terugverwezen naar het hof.