ECLI:NL:HR:2019:1079 (Onderzoeken smartphone o.b.v. art. 94 Sv)

Hoge Raad 9 juli 2019, Onderzoeken smartphone o.b.v. art. 94 Sv
(ECLI:NL:HR:2019:1079)

Essentie

Kan op grond van art. 94 Sv de gehele inhoud van een in beslag genomen smartphone en de daarbij behorende SD-kaart onderzocht worden?

Rechtsregel

Art. 94 Sv biedt enkel voldoende legitimatie voor onderzoek aan een in beslag genomen elektronische gegevensdrager/geautomatiseerde werken indien het onderzoek een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. Indien met het onderzoek een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt, waaronder ook onderzoek aan de elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken, kan op grond van art. 148 en 104 lid 1 Sv het onderzoek uitgevoerd worden door de officier van justitie of de rechter-commissaris.

Inhoud arrest

Opsporingsambtenaren hebben de gehele inhoud van de smartphone van verdachte en de bijbehorende SD-kaart gekopieerd en veiliggesteld om deze gegevens nader te kunnen onderzoeken. Opsporingsambtenaren hebben op latere momenten nader onderzoek gedaan naar deze opgeslagen gegevens, waarbij ook alle foto’s en video’s onderzocht zijn. De vraag die centraal staat is of een dergelijk uitgebreid en diepgaand onderzoek aan de in beslag genomen smartphone mogelijk is op grond van art. 94 Sv.

De raadsvrouw stelt dat een dergelijk onderzoek aan de in beslag genomen smartphone een inbreuk maakt op de persoonlijke levenssfeer van de verdachte, zie hiervoor art. 8 EVRM.

Het hof is van oordeel dat art. 94 Sv een toereikende wettelijke grondslag vormt en stelt dat niet meer dan een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer is gemaakt. Uit de processen-verbaal kan namelijk afgeleid worden dat de politie selectief is geweest in het onderzoek van de telefoon en alleen de foto’s en video’s heeft bekeken, terwijl er in processen-verbaal daarnaast melding van werd gemaakt dat op de telefoon ook chats en contacten stonden. Het is echter niet gebleken dat de verbalisanten van deze chats en contacten kennis hebben genomen. Het hof stelt dan ook: “dat er een kopie van de inhoud van de telefoon is gemaakt, betekent niet dat de volledige inhoud ook is onderzocht”.

De Hoge Raad begint zijn overwegingen met een verwijzing naar een eerder arrest (zie ECLI:NL:HR:2017:584). In dit arrest heeft de Hoge Raad geoordeeld dat art. 94 Sv enkel voldoende legitimatie biedt voor onderzoek aan een in beslag genomen elektronische gegevensdrager/geautomatiseerde werken indien het onderzoek een beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer maakt. Indien met het onderzoek een meer dan beperkte inbreuk op de persoonlijke levenssfeer wordt gemaakt, waaronder ook onderzoek aan de elektronische gegevensdragers en geautomatiseerde werken, kan op grond van art. 148 en 104 lid 1 Sv het onderzoek uitgevoerd worden door de officier van justitie of de rechter-commissaris.

Op basis van het bovenstaande oordeelt de Hoge Raad dat het oordeel van het hof niet toereikend is gemotiveerd. Het hof heeft niet vastgesteld aan de hand waarvan en met het oog waarop een selectie is gemaakt door de politie.