ECLI:NL:HR:2018:1617 (Stichting Kolom)

Stichting Kolom, HR 14 september 2018
(ECLI:NL:HR:2018:1617)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid werknemer. Aanpassing arbeidsovereenkomst naar de voor haar op medische gronden mogelijke uren. Vraag of transitievergoeding verschuldigd is vanwege opzegging en nieuw contract voor minder uren.

Rechtsregel

Beëindiging arbeidsovereenkomst en direct aangaan nieuwe arbeidsovereenkomst voor lager aantal uren. Dit is niet aan te merken als opzegging waardoor op grond van artikel 7:673 lid 1, onder a BW een volledige transitievergoeding is verschuldigd. Het is namelijk aan te merken als een voortzetting van de arbeidsovereenkomst in een aangepaste vorm. Er is wel een transitievergoeding verschuldigd over het gedeelte van de uren waarmee de arbeidsovereenkomst is verminderd. Een dergelijke gedeeltelijke transitievergoeding kan alleen bij bijzondere omstandigheden, zoals het gedeeltelijk vervallen van banen vanwege bedrijfseconomische omstandigheden of, zoals hier, blijvende gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid van de werknemer.

Inhoud arrest

De werkneemster gaat op 22 september 1980 werken als leraar LC op een school voor bijzonder onderwijs (die heet uiteindelijk Kolom). Ze heeft een aanstelling van 0,9894 fte.

Op 15 november 2013 raakt de werkneemster arbeidsongeschikt. Per 16 november 2015 krijgt zij van het UWV een WIA-uitkering, omdat ze 43,83% arbeidsongeschikt is (en bij een percentage van meer dan 35% krijg je een uitkering).

De werkneemster is ook nog steeds in dienst bij Kolom. Op haar arbeidsovereenkomst is de cao Voortgezet onderwijs (cao VO van toepassing). Op het moment van de toekenning van de uitkering was de meest recente cao die van 1 augustus 2014 tot 1 augustus 2015. Er is nog geen nieuwe cao.

Op 15 oktober 2015 stuurt Kolom de werkneemster een brief. Ze beëindigen haar arbeidsovereenkomst per 29 februari 2016 en willen haar per 1 maart 2016 opnieuw voor onbepaalde tijd in dienst nemen als leraar LC, maar dan voor 0,55 fte. De werkneemster gaat hiermee akkoord. Per brief van 29 februari 2016 verzoekt ze Kolom wel om haar een transitievergoeding te betalen. Kolom weigert dit, waarna de werkneemster naar de rechter stapt.

De werkneemster verzoekt de kantonrechter Kolom te veroordelen tot betaling van een transitievergoeding van 76.000 euro, dan wel een gedeeltelijke transitievergoeding van 33.940,40 euro voor het gedeelte van haar arbeidsovereenkomst (0,4394) waarmee haar arbeidsovereenkomst is beëindigd). De kantonrechter wijst bij beschikking van 20 juli 2016 het verzoek tot toekenning van de gedeeltelijke transitievergoeding toe.

Kolom gaat in hoger beroep. Het hof vernietigt de beschikking van de kantonrechter en wijst bij beschikking van 7 maart 2017 het verzoek om toekenning van een transitievergoeding helemaal af. De brief die aan de werkneemster is gestuurd, is niet aan te merken als een gedeeltelijke opzegging van de arbeidsovereenkomst, volgens het hof. De omzetting naar een lagere factor is niet hetzelfde als opzegging. Dit omdat de omzetting naar 55% in nauw overleg was met de werkneemster. Meer kon ze, ook gelet op het besluit van het UWV over haar arbeidsongeschiktheid, gewoon niet werken. Voor het sturen van de brief hadden ze al een akkoord bereikt hierover. Dat het in de vorm van een ontslag en nieuwe aanstelling is gegaan, komt door de regels in de van toepassing zijnde cao. Hieruit blijkt dat geen einde van het dienstverband is bedoeld, maar alleen een vermindering van de uren.

De werkneemster gaat in cassatie. De Hoge Raad vernietigt de beslissing van het hof en bekrachtigt de beschikking van de kantonrechter. Verder wordt Kolom door de Hoge Raad in de kosten van het geding veroordeeld.