ECLI:NL:HR:2018:1007 (poging doodslag op twaalfjarige stiefdochter)

Hoge Raad, 26 juni 2018, poging doodslag op twaalfjarige stiefdochter
(ECLI:NL:HR:2018:1007)

Essentie

In casu is sprake van een poging tot doodslag krachtens art. 287 jo. 45 Sr. De stiefmoeder heeft medische hulp ingeschakeld na afloop van een nacht waarin haar stiefdochter in een koude ruimte moest slapen en daardoor onderkoeld is geraakt. Desondanks is ze nog steeds schuldig aan poging tot doodslag, omdat zij zich bewust was van de aanmerkelijke kans op het overlijden van haar stiefdochter.

Rechtsregel

Als de verdachte zich bewust is van een aanmerkelijke kans op het overlijden van het slachtoffer, is sprake van poging tot doodslag ex art. 287 jo. 45 Sr. Dit geldt dus ook wanneer het slachtoffer uiteindelijk niet overlijdt door vrijwillige terugtred ex art. 46 Sr.

Inhoud

Het gaat hier om een poging tot doodslag door een stiefmoeder (de verdachte) op haar twaalfjarige stiefdochter (A) in Roelofarendsveen. A heeft, terwijl het buiten vroor, de nacht in een koude ruimte moeten doorbrengen. Hierbij kreeg ze geen mogelijkheden om zich tegen de kou te beschermen. Volgens het Hof wist de verdachte dat de gezondheidstoestand van de A binnen een dikke week verslechterde. Verder was de gezondheidstoestand zorgwekkend in de avond waarop A in de koude ruimte sliep. Dit terwijl de verdachte wist dat het die avond ging vriezen en zij A geen kleding of beddengoed gaf om zich mee te verwarmen. Doordat de ruimte zó koud was, raakte A onderkoeld. Haar lichaamstemperatuur was na meting in het ziekenhuis namelijk 23°C.

Verder heeft het Hof vastgesteld dat de verdachte niet in de loop van de avond heeft gecontroleerd of het goed ging met haar stiefdochter. Hierdoor was sprake van een aanmerkelijke kans op het overlijden van A. De verdachte was zich hiervan bewust. Deze gedragingen van verdachte kunnen worden aangemerkt als gericht op de dood van A. Het feit dat de verdachte na afloop van die nacht om 9:27 uur 112 heeft gebeld om zo medische hulp in te roepen, doet daar niet aan af. Dankzij reanimatie en een operatieve ingreep met aansluiting aan een hart-longmachine is A niet overleden, maar ook dit doet niet af aan het feit dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans op het het overlijden van A.[1]

[1] HR 26 juni 2018, ECLI:NL:HR:2018:1007