ECLI:NL:HR:2017:3185 (Levenslang)

HR 19 december 2017
(ECLI:NL:HR:2017:3185)

Door Felicity Garretsen

Essentie

Levenslange gevangenisstraf is niet in strijd met mensenrechten.

Rechtsregel

De Hoge Raad heeft in deze uitspraak bepaald dat levenslange gevangenisstraf in Nederland niet in strijd is met mensenrechten en daarom mag worden blijven opgelegd. Het Adviescollege Levenslanggestraften heeft thans een besluit gepubliceerd waarin is bepaald dat, uiterlijk 27 jaar nadat een levenslange gevangenisstraf is opgelegd, gratie kan worden verleend. Op grond hiervan bestaat dus de mogelijkheid tot herziening van een opgelegde levenslange gevangenisstraf. Met deze toetsingsregeling voldoet het Nederlandse rechtssysteem aan de criteria van het EVRM.

Inhoud arrest

In deze zaak wordt een verdachte veroordeeld tot levenslange gevangenisstraf. Volgens verdachte is zijn straf in strijd met art. 3 EVRM. Uit art. 3 EVRM volgt het verbod op onmenselijke behandeling of bestraffing. Het EHRM heeft geoordeeld dat een levenslange gevangenisstraf waarbij een gedetineerde geen enkel reƫel uitzicht op vrijheid heeft, strijdig is met art. 3 EVRM. De rechtsvraag die aldus centraal staat is of de oplegging van de levenslange gevangenisstraf aan de verdachte, gelet op de wijze van tenuitvoerlegging van deze straf, een schending van art. 3 EVRM oplevert?

De Hoge Raad overweegt dat op 1 maart 2017 het Besluit Adviescollege levenslanggestraften in werking is getreden. Per 1 juni 2017 is dit besluit gewijzigd. Dit besluit voorziet in een regeling ter zake van de advisering en de besluitvorming omtrent het aanbieden van zogeheten re-integratieactiviteiten aan levenslanggestraften, mede met het oog op eventuele gratieverlening. Deze advisering geschiedt door het Adviescollege levenslanggestraften. Met dit besluit wordt de mogelijkheid geboden tot herziening van een opgelegde levenslange gevangenisstraf.

De Hoge Raad is van oordeel dat gelet op de inhoud van deze regelgeving en gezien de beoordelingsmogelijkheden van de burgerlijke rechter alsmede de penitentiaire rechter in de fase van tenuitvoerlegging, het Nederlandse recht thans voorziet in een zodanig stelsel van herbeoordeling op grond waarvan in de zich daarvoor lenende gevallen kan worden overgegaan tot verkorting van de levenslange gevangenisstraf, dat de oplegging van de levenslange gevangenisstraf op zichzelf niet in strijd is met art. 3 EVRM. Dat laat onverlet dat indien op enig moment zou komen vast te staan dat een levenslange gevangenisstraf ook onder vigeur van het nieuwe stelsel van herbeoordeling in de praktijk nimmer wordt verkort, zulks bepaaldelijk een factor van betekenis zal zijn bij de alsdan te beantwoorden vraag of de oplegging dan wel de verdere tenuitvoerlegging verenigbaar is met art. 3 EVRM.