Testament niet voorgelezen, HR 25 maart 2016
(ECLI:NL:HR:2016:504)
Door Lisanne Roestenberg
Essentie
Erfrecht. Testament bij het tekenen niet helemaal voorgelezen, terwijl er getuigen aanwezig waren. Ligt aan de omstandigheden of dit vernietigbaarheid van het testament oplevert.
Rechtsregel
Op grond van artikel 43, tweede lid, van de Wet op het notarisambt, moet een testament helemaal worden voorgelezen als er getuigen bij zijn. Anders weten zij niet of de hele tekst overeenstemt met de wil van de erflater. Als het niet helemaal voorgelezen wordt (schending van dit vormvoorschrift) betekent dat niet dat het testament automatisch vernietigbaar is. Dat is pas zo als degene die het testament aanvecht, stelt en aannemelijk maakt dat door het niet-voorlezen belangen zijn geschonden die met het vormvoorschrift worden gediend. Dat moet in deze zaak nog nader worden onderzocht.
De vraag naar de aantastbaarheid van het testament vanwege deze schending, staat overigens los van de vraag of de verklaring van de erflater overeenstemt met zijn wil (3:33 en 3:34 BW) of de vraag of deze verklaring tot stand is gekomen onder invloed van een wilsgebrek (4:43 BW). Hierover kunnen de aanwezige getuigen in deze zaak een verklaring geven.
Inhoud arrest
Mevrouw R. (hierna: erflaatster) is getrouwd met de heer C. Ze hebben samen drie kinderen: kind W., kind M. en (inmiddels overleden) kind J. Dit kind J. was getrouwd met K. Kind J had zelf ook kinderen: kleinkind T. en N. Kind W. had ook kinderen: kleinkinderen D., F., G. en S.
In 1973 komt er bij erflaatster en de heer C. een derde persoon wonen: mevrouw B (met haar dochter). Deze mevrouw B. heeft een relatie met de erflaatster.
De heer C. overlijdt in 2004. Al die tijd hebben ze met zijn drieën een gezamenlijke huishouding gevoerd. Na het overlijden van C. blijven ze samenwonen, tot erflaatster in 2005 een beroerte krijgt en verhuist naar een verzorgingstehuis. Op 28 augustus 2007 gaan erflaatster en mevrouw B. een geregistreerd partnerschap aan.
Erflaatster laat gedurende haar leven een aantal testamenten opmaken. Het voorlaatste testament is van 16 november 2007. In dit testament zijn mevrouw B en haar drie kinderen (het overleden kind vertegenwoordigd door zijn partner) benoemd tot erfgenaam, ieder voor een gelijk deel.
Op 18 november 2010 laat erflaatster haar laatste testament opmaken. Hierin worden alle eerdere wilsbeschikkingen herroepen. In het nieuwe testament zijn de kinderen W. en M. als erfgenamen benoemd. Daarnaast is niet overleden kind J. of zijn partner als erfgenaam benoemd, maar direct hun kinderen T. en N. Aan mevrouw B. is een recht van vruchtgebruik van een bedrag van zevenhonderdduizend euro gelegateerd, maar zij is uitdrukkelijk niet als erfgenaam benoemd.
In het testament is een verklaring van de notaris opgenomen. Hierin staat dat ondanks dat erflaatster beperkt is in haar communicatie, ze zeer goed in staat was om te bepalen wat ze wil. Er zijn geen beperkingen om deze akte te ondertekenen. Erflaatster heeft verklaard tijdig van de inhoud en de strekking van de akte te hebben kennisgenomen, waardoor geen volledige voorlezing van de akte nodig is. Daarom is de akte maar gedeeltelijk voorgelezen en daarna ondertekend.
Er staat ook nog bijgeschreven dat erflaatster heeft geprobeerd te tekenen, maar dat dit door krachtsverlies in haar handen niet helemaal mogelijk was.
Aan het testament is ook een verklaring van een arts gehangen waaruit blijkt dat erflaatster met enige ondersteuning in staat was haar belangen naar behoren te behartigen. Cognitief zijn er geen beperkingen, alleen in de communicatie. Maar ze kan goed overbrengen wat ze wil.
Erflaatster overlijdt op 7 januari 2011.
De advocaat van mevrouw B. heeft het testament bij aangetekende brieven vernietigd. Mevrouw B. is daarna naar de rechter gestapt. Ze vraagt om een verklaring voor recht dat het testament van 10 november 2010 door middel van een buitengerechtelijke verklaring is vernietigd, althans dat de rechtbank het testament zal vernietigen. Verder vordert ze dat de nalatenschap zal worden afgewikkeld en verdeeld volgens het vorige testament uit 2007 en dat kind W. zal worden bevolen tot het verstrekken van een overzicht van de goederen en schulden in de nalatenschap.
Mevrouw B. stelt dat het laatste testament niet rechtsgeldig is, omdat er weliswaar twee getuigen waren bij de ondertekening, maar het testament maar gedeeltelijk is voorgelezen. Dit is in strijd met artikel 43, tweede lid en zesde lid van de Wet op het notarisambt.
Bij vonnis van 16 mei 2012 wijst de rechtbank de vorderingen van mevrouw B. af. De rechtbank overweegt dat het sinds 2003 niet meer verplicht is dat er getuigen aanwezig zijn bij de tekening van een testament. Doorslaggevend is of de erflater in staat was zijn wil te uiten. Schending van het vormvoorschrift van volledig voorlezen betekent niet dat het testament vernietigbaar is, als de notaris tenminste zeker wist dat de erflater in staat was zijn werkelijke wil te uiten.
Vaststaat dat de notaris meerderde malen met erflaatster heeft gesproken, dat er getuigen bij waren hoewel dit niet verplicht een hij het oordeel van twee specialisten in de ouderengeneeskunde heeft gevraagd. Deze vonden beiden dat mevrouw in staat was haar wil te uiten.
Mevrouw B. gaat in hoger beroep. Het hof vernietigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vordering alsnog toe. Het hof stelt dat, omdat er twee getuigen aanwezig waren bij het tekenen van het testament, op grond van artikel 43 tweede lid van de Wet op het notarisambt het hele testament voorgelezen had moeten worden. Schending van deze vormvoorschriften heeft tot gevolg dat het testament van november 2010 vernietigbaar is. Als het niet volledig wordt voorgelezen, kunnen de getuigen niet controleren of de tekst volledig overeenstemt met de wil van de erflater.
Er wordt cassatieberoep ingesteld. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het hof en verwijst het geding naar een ander hof voor verdere behandeling en beslissing.