ECLI:NL:HR:2016:2023 (Ontzetting uit beroep in strijd met legaliteitsbeginsel)

Hoge Raad 6 september 2016, Ontzetting uit beroep in strijd met legaliteitsbeginsel
(ECLI:NL:HR:2016:2023)

Door Zoë de Jesus Delgado

Essentie

Verdachte in casu heeft zich schuldig gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk doen van onjuiste belastingaangiften en het medeplegen van het valselijk opmaken van een geschrift. Het hof heeft verdachte onder meer veroordeeld tot ontzetting uit het beroep van belastingadviseur/belastingconsulent. Ten tijde van het begaan van het bewezenverklaarde voorzag de wet echter nog niet in de mogelijkheid om deze straf op te leggen. De vraag is dan ook of sprake is van schending van het legaliteitsbeginsel zoals bedoeld in art. 1 lid 1 Sr.

Rechtsregel

Een straf die ten tijde van het plegen van een strafbaar feit niet kon worden opgelegd kan na een wetswijziging niet met terugwerkende kracht alsnog worden opgelegd.

Inhoud arrest

Bewezen verklaard is dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan het medeplegen van het opzettelijk doen van onjuiste belastingaangiften vanaf juni 2002, respectievelijk oktober 2002 tot en met september 2003 en het medeplegen van het valselijk opmaken van een geschrift in juni 2001. Ten grondslag aan deze bewezenverklaring lagen art. 69 lid 2 AWR en art. 225 lid 1 Sr. Als bijkomende straf heeft het hof verdachte ontzet uit het beroep van belastingadviseur, dan wel belastingconsulent, voor de duur van vijf jaar. Daartoe is beslist op grond van art. 235 lid 1 Sr en art. 69 lid 6 AWR.

In cassatie wordt geklaagd dat art. 1 lid 1 Sr, het legaliteitsbeginsel, door deze strafoplegging is geschonden. Art. 235 lid 1 Sr en art. 69 lid 6 AWR zijn ingevoerd in verband met de uitbreiding van de mogelijkheden tot ontzetting uit het beroep als bijkomende straf. De bepalingen zijn in werking getreden op 1 april 2010. De bewezenverklaarde feiten zijn echter vóór deze datum begaan. De Hoge Raad stelt dan ook dat het hof heeft miskend dat deze bepalingen op grond van art. 1 lid 1 Sr, het legaliteitsbeginsel, buiten toepassing moesten worden gelaten. De Hoge Raad vernietigt de uitspraak van het hof, uitsluitend voor wat betreft de ontzetting uit het beroep.