Novitaris, HR 3 april 2015
(ECLI:NL:HR:2015:831)
Door Felicity Garretsen
Essentie
Deze uitspraak ziet op de situatie waarin de door een notaris verleende diensten leiden tot benadeling van derden.
Rechtsregel
De notaris dient zijn medewerking te weigeren wanneer op grond van een door hem verricht onderzoek blijkt dat het recht van een derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring, dan wel aanleiding vormt tot gerede twijfel daarover, tenzij de derde verklaart geen bezwaar te hebben tegen de levering of bezwaring.
Inhoud arrest
De gebroeders Reijnders (hierna: de broers) hebben bij leveringsakte een pand van hun vader in eigendom verkregen. In de leveringsakte is een aanbiedingsplicht opgenomen op grond waarvan de broers alvorens zij tot vervreemding van hun aandeel in het pand over gaan, gehouden zijn om hun aandeel eerst aan te bieden tegen een bepaalde prijs aan de vader. Vervolgens hebben de broers het pand aan de vader aan geboden, tegen een hogere prijs dan volgt uit de aanbiedingsplicht in verband met verbouwingen aan het pand. Hierbij hebben zij vermeld dat de aanbiedingsplicht tot uiterlijk 8 oktober 2006 geldig was. De broers hebben in juni 2017 aan een medewerker van De Novitaris gevraagd naar beoordeling en bevestiging of de aanbiedingsplicht was komen te vervallen en of het pand derhalve verkocht kon worden aan een derde. Deze medewerker heeft daarop aangegeven dat het de voorkeur zou genieten dat de vader en de broers nogmaals definitief zouden afspreken dat aan de aanbiedingsplicht was voldaan. Vervolgens is namens de broers aangegeven dat zij niet meer in discussie wensten te gaan met de vader over de aanbiedingsplicht en een eventueel boetebeding op de koop toe zouden nemen. Op 30 juni 2008 is de leveringsakte van het pand door de notaris gepasseerd.
De rechtsvraag die in dit kader centraal staat ziet op de vraag of de notaris aansprakelijk is voor de door een derde geleden schade als gevolg van een door hem verleende dienst die een onrechtmatige daad jegens derde derde tot gevolg kan hebben?
De Hoge Raad stelt voorop dat op de notaris een ministerieplicht rust (art. 21 lid 1 Wna). De notaris is echter verplicht zijn dienst te weigeren wanneer naar zijn redelijke overtuiging of vermoeden de werkzaamheid die van hem verlangd wordt leidt tot strijd met het recht of de openbare orde, wanneer zijn medewerking wordt verlangd bij handelingen die kennelijk een ongeoorloofd doel of gevolg hebben of wanneer hij andere gegronde redenen voor weigering heeft (art. 21 lid 2 Wna). De notaris dient dan ook zijn dienst te weigeren of nader onderzoek te verrichten wanneer gerede twijfel bestaat over de goede bedoelingen van zijn cliënt. Uit de jurisprudentie komt naar voren dat de functie van de notaris in het rechtsverkeer hem verplicht onder bijzondere omstandigheden ook de belangen van derden welke mogelijkerwijs zijn betrokken bij de door zijn cliënten van hem verlangde ambtsverrichtingen in acht te nemen. Deze zorgplicht kan ertoe leiden dat de notaris zijn dienstverlening kan weigeren ex. art. 21 lid 2 Wna.
Wanneer de notaris desondanks toch overgaat tot dienstverlening kan dit civielrechtelijke aansprakelijkheid jegens de derde meebrengen. De belangen van derden zijn onder andere betrokken bij de levering van een goed of de vestiging van een beperkt recht daarop, terwijl ook een derde ter zake van dat goed rechten kan doen gelden. In zo’n situatie moet de notaris zich terughoudend opstellen. Indien de notaris vermoedt dat bij de levering sprake is van rechten van derden ter zake van het over te dragen goed, dient hij daarover met partijen overleg te voeren en indien nodig nader onderzoek te verrichten om een oordeel te kunnen vormen omtrent de vraag of het recht van de derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring. Van een zodanig beletsel is sprake wanneer de beoogd verkrijger geen rechtmatig belang heeft bij de levering of bezwaring. In dit kader is van belang dat het de notaris niet is toegestaan zich tot de betrokken derde te richten, behoudens voor zover partijen hem daarvoor toestemming verlenen. Dit gelet op zijn geheimhoudingsplicht (art. 22 Wna). De notaris moet zijn onderzoek derhalve verrichten op grond van de informatie die door partijen wordt verschaft of hem anderszins ter beschikking staat. De notaris dient zijn medewerking te weigeren wanneer op grond van dit verrichte onderzoek blijkt dat het recht van de derde een beletsel vormt voor de beoogde levering of bezwaring, dan wel aanleiding vormt tot gerede twijfel daarover, tenzij de derde verklaart geen bezwaar te hebben tegen de levering of bezwaring.
In deze zaak staat vast dat de notaris voor de verrichte dienstverlening op de hoogte was van de aanbiedingsplicht van de broers aan de vader. De notaris heeft echter geen uitsluitsel gekregen over de voldoening van de aanbiedingsplicht. In het oordeel van het hof ligt besloten dat het heeft onderzocht of de notaris, toen hem werd verzocht ministerie te verlenen, tot het oordeel kon komen dat het recht van de vader geen beletsel opleverde om de beoogde levering van het pand doorgang te laten vinden. Relevant is dat de notaris pas in beeld kwam nadat de koopovereenkomst gesloten was en de koper dus al een recht op levering had, terwijl de vader een aanbiedingsrecht heeft. Het passeren van de akte leidt tot benadeling van de vader, terwijl dienstweigering van de notaris leidt tot benadeling van de koper.