ECLI:NL:HR:2015:3397 (Vossen/Laboratories)

Hoge Raad 27 november 2015, Vossen/Laboratories
(ECLI:NL:HR:2015:3397)

Essentie

Ondanks het geringe lichamelijke letsel als gevolg van twee arbeidsongevallen, liep de werknemer ernstig psychisch letsel op. Hierdoor ontstond arbeidsongeschiktheid.

De uitspraak van het hof is onbegrijpelijk. Er kan namelijk niet voldoende worden aangetoond waarom de 55-jarige werknemer bij een ander ‘life-event’ hetzelfde zou reageren als bij de arbeidsongevallen in casu. Deze reactie houdt dan ook de sterke psychische reactie en arbeidsongeschiktheid in.

Rechtsregel

Om te kijken in hoeverre sprake is van werkgeversaansprakelijkheid op grond van art. 7:658 BW, moet de omvang van de schade worden bepaald en speelt de persoonlijke predispositie van de werknemer een rol. Voor het gebruik van de persoonlijke predispositie als argument is een goede en begrijpelijke motivering vereist. 

Inhoud arrest

De werknemer (55 jaar) was in dienst bij de werkgever als magazijnmedewerker. Binnen één jaar is hem hetzelfde arbeidsongeval twee keer overkomen: een jerrycan met inhoud van vijf kilogram viel uit een stelling van vier meter hoog op zijn hoofd en schouders. Het gevolg hiervan is dat de werknemer arbeidsongeschikt raakte: hij liep een relatief gering letsel op, maar als gevolg hiervan liep hij een ernstige psychische reactie op. De werkgever heeft de aansprakelijkheid erkend.

Volgens het hof kan de schade worden beperkt. Gelet op de persoonlijke predispositie van de werknemer, een 55-jarige man, zou er een grote kans zijn dat hij een ander arbeidsongeval (een al dan niet ernstig ‘life-event’) meemaakt in de hypothetische situatie dat de twee daadwerkelijke arbeidsongevallen met de jerrycans niet waren gebeurd.

De Hoge Raad is het hier niet mee eens. Het is onbegrijpelijk waarom het aannemelijk is dat de 55-jarige werknemer op een ander moment in zijn leven op dezelfde manier een ‘life-event’ zou meemaken en dat hij dan op dezelfde manier hier op zou reageren als op het daadwerkelijke arbeidsongeval. Het hof heeft hierbij ook niet aangegeven welke gebeurtenissen uit het leven van de werknemer als ‘life-event’ kunnen worden aangemerkt. Bovendien heeft het hof niet goed genoeg beargumenteerd waarom de psychische reactie van de werknemer aannemelijk maakt dat hij als gevolg van andere gebeurtenissen niet meer in staat zal zijn om loonvormende arbeid te verrichten.[1]

[1] ‘Werkgeversaansprakelijkheid op voet van art. 7:658 BW. Bepaling omvang schade; predispositie werknemer; onbegrijpelijk voordeel’, navigator.nl