Kindgebonden budget bij draagkracht ouder, HR 9 oktober 2015
(ECLI:NL:HR:2015:3011)
Door Lisanne Roestenberg
Essentie
Prejudiciële beslissing. Kinderalimentatie. Meenemen van kindgebonden budget en alleenstaande ouderkop bij berekening draagkracht ouder die deze posten ontvangt.
Rechtsregel
Prejudiciële beslissing HR. Ouders kunnen voor hun kind kindgebonden budget aanvragen. Sinds de Wet Hervorming Kindregelingen, die op 1 januari 2015 in werking is getreden, bestaat er een alleenstaande ouderkop als onderdeel van het kindgebonden budget. De vraag is nu of dit bij de berekening van de kinderalimentatie moet worden meegenomen bij het vaststellen van de behoefte van het kind of de draagkracht van de ouder die dit ontvangt.
HR: ouders zijn wettelijk verplicht om naar draagkracht te voorzien in de kosten van verzorging en opvoeding van hun kinderen, ongeacht de behoefte van het kind. Dus ook als het kind in zijn eigen behoeften kan voorzien, vermindert het bedrag aan behoefte niet. De regelingen van de overheid voor mensen die minder te besteden hebben, mogen dan ook niet de behoefte van het kind verlagen. Het blijft aan de ouders om in de kosten te voorzien. Hiervoor is de regeling ook bedoeld: om de alleenstaande, verzorgende ouder te helpen de kosten voor de kinderen te betalen. De tegemoetkomingen zoals het kindgebonden budget verhogen dan ook de draagkracht van die ouder. De genoemde posten moeten dus niet bij de berekening van de behoefte van het kind, maar bij de draagkracht van de ouder worden betrokken.
Inhoud arrest
Een man en de vrouw zijn getrouwd geweest van 3 juli 1998 tot 6 februari 2006. Zij hebben samen twee kinderen. Eén van hen is geboren in 2000, de ander in 2004.
Na de echtscheiding gaan de kinderen bij de vrouw wonen. Per 1 september 2014 verhuist de oudste naar de man.
De man betaalt sinds de echtscheiding aan de vrouw kinderalimentatie van tweehonderd euro per kind. Dit bedrag is inmiddels, onder meer door indexatie, 231,97 euro per kind. Daarnaast draagt hij bij in de extra, bijzondere, kosten voor de kinderen, zoals voor sporten, school en orthodontie.
De vrouw dient op 28 februari 2014 een verzoekschrift in bij de rechtbank en verzoekt om per datum indiening verzoekschrift tot 1 september 2014 de kinderalimentatie te bepalen op 352 euro per kind per maand en per 1 september 2014 alleen voor de jongste op 352 euro per maand. De man dient een verweerschrift in.
De rechtbank bepaalt bij beschikking van 30 september 2014 dat de man moet betalen:
- Per 3 maart 2014 tot 1 juli 2014 352 euro per maand per kind;
- Per 1 juli 2014 tot 1 september 2014 320 euro per maand per kind;
- Per 1 september 2014 voor de oudste niets meer (omdat die bij hem komt wonen);
- Per 1 september 2014 voor de jongste 224 euro per maand.
De man gaat in hoger beroep. De vrouw dient een verweerschrift in. Het hof vernietigt bij vonnis van 3 juni 2015 de beschikking van de rechtbank en bepaalt dat de man moet betalen:
- Per 1 april 2014 tot 1 augustus 2014 213 euro per maand per kind;
- Per 1 augustus 2014 voor de oudste niets meer;
- Per 1 augustus tot en met 31 december 2014 voor de jongste 221 euro per maand.;
- Per 1 januari 2015 voor de jongste 23 euro per maand.
- Verder veroordeelt het hof de vrouw om duizend euro terug te betalen aan de man vanwege teveel ontvangen kinderalimentatie.
Daarnaast verzoekt het hof de Hoge Raad bij wijze van prejudiciële beslissing de volgende vragen te beantwoorden (samengevat):
- Moet bij de bepaling van de hoogte van kinderalimentatie rekening worden gehouden met het kindgebonden budget, inclusief alleenstaande ouderkop?
- Maakt het antwoord op vraag 1 verschil voor de alleenstaande ouderkop dan wel de rest van het kindgebonden budget?
De vrouw en de Vereniging van Familierechtadvocaten Scheidingsmediators (vFAS) hebben op grond van artikel 393 Rv schriftelijke opmerkingen ingediend.
De Hoge Raad heeft de volgende antwoorden gegeven:
- Bij de vaststelling van kinderalimentatie moeten kindgebonden budget en de alleenstaande ouderkop niet meegenomen worden bij de bepaling van de behoefte van het kind, maar wel bij de berekening van de draagkracht van de ouder die het kindgebonden budget ontvangt.
- Er dient geen onderscheid te worden gemaakt tussen de twee posten.