ECLI:NL:HR:2014:1563 (Stille sms)

Hoge Raad 1 juli 2014, Stille sms
(ECLI:NL:HR:2014:1563)

Essentie

De vraag is of de inzet van de stille sms, een niet in de wet geregelde opsporingsmethode, rechtmatig was. Kon de stille sms op basis van art. 3 Pw en art. 141 en 142 Sv rechtmatig ingezet worden?

Rechtsregel

Een niet in de wet geregelde opsporingsmethode kan rechtmatig ingezet worden op grond van art. 3 Pw en art. 141 en 142 Sv zolang dit een beperkte inbreuk maakt op de grondrechten van burgers en het niet zeer risicovol is voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. Voor de onrechtmatigheid moet tevens beoordeeld worden of op basis van de duur, intensiteit en frequentie ervan een min of meer compleet beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene.

In deze zaak was de stille sms rechtmatig ingezet.

Inhoud arrest

De officier van justitie had in deze zaak voor de opsporing van een amfetaminelaboratorium toestemming gegeven om gedurende vijf dagen tussen zes en twaalf uur om het halfuur een stil (lees: niet waarneembaar voor de telefoongebruiker) sms-bericht naar een telefoon te sturen waarvan het vermoeden bestond dat die telefoon door de verdachte werd gebruikt. In totaal zijn ongeveer negentig stille sms-berichten verzonden. Daarmee kon een globale indicatie van de locatie van de telefoon en de gebruiker ervan verkregen worden. De actie slaagde en het draaiende amfetaminelaboratorium werd opgespoord.

Deze opsporingsmethode kent geen wettelijke basis. De vraag is of het gebruik van de stille sms ingezet kan worden op basis van art. 3 Pw jo. art. 141 en 142 Sv. Dit is mogelijk indien dit een beperkte inbreuk maakt op de grondrechten van burgers en die niet zeer risicovol is voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. Voor het antwoord op de vraag of de inzet van de stille sms onrechtmatig is, dient beoordeeld te worden of op basis van de duur, intensiteit en frequentie ervan een min of meer compleet beeld wordt verkregen van bepaalde aspecten van het persoonlijk leven van de betrokkene, volgens de Hoge Raad.

Het hof heeft geoordeeld dat de stille sms in deze zaak een beperkte inbreuk heeft gemaakt op de grondrechten van de verdachte en dat de inzet ervan niet zeer risicovol is geweest voor de integriteit en beheersbaarheid van de opsporing. Dit oordeel geeft geen blijk van een onjuiste rechtsopvatting volgens de Hoge Raad. In deze zaak is het oordeel niet onbegrijpelijk, omdat slechts een beperkt beeld van de bewegingen van de gebruiker van de telefoon werd verkregen, er toestemming van de officier bestond, er voldoende duidelijkheid bestond over de inzet van de methode en omdat er een machtiging van de rechter-commissaris was verstrekt.