ECLI:NL:HR:2013:847 (Finland)

Finland, HR 4 oktober 2013
(ECLI:NL:HR:2013:847)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Er is een uitzondering mogelijk op het uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap bij verhuizing van het kind met een van de ouders naar het buitenland. Dit is mogelijk als de zorg- en opvoedtaken na de verhuizing zoveel mogelijk worden verdeeld.

Rechtsregel

Op het uitgangspunt van gelijkwaardig ouderschap kan een uitzondering worden gemaakt, indien de rechter dit in het belang van de kind acht. Dit uitgangspunt verzet zich niet tegen door de rechter gegeven vervangende toestemming voor een verhuizing van het kind naar het buitenland met de ouder bij wie het kind zijn hoofdverblijf heeft. Er moet wel op worden toegezien dat de situatie na de verhuizing zoveel mogelijk een gelijke verdeling van de zorg- en opvoedingstaken heeft. Dit moet opgenomen worden in het ouderschapsplan.

Ten aanzien van het per ongeluk niet uitvoerbaar bij voorraad verklaren van de uitspraak beslist de Hoge Raad dat dit niet altijd een kennelijke fout is in de zin van artikel 31 Rv. Beslissend was of uit de inhoud van de beschikking direct duidelijk was dat het hof een foutje had gemaakt door dit niet te doen.

Inhoud arrest

De zaak gaat om een stel die samen twee kinderen hebben. Sinds 2011 zijn de ouders uit elkaar. De vader heeft de Nederlandse nationaliteit, de moeder de Finse nationaliteit. Sinds ze uit elkaar zijn gegaan heeft de moeder het financieel moeilijk; ze heeft geen recht op partneralimentatie en heeft moeite met de Nederlandse taal. De kinderen hebben hun hoofdverblijf bij hun moeder, maar verblijven in de vakantie bij de vader. Er is niet veel contact met hem.

Bij verzoekschrift van 18 mei 2011 verzoekt de moeder de rechtbank haar (vervangende) toestemming te verlenen om samen met de kinderen naar Finland te verhuizen. Daarnaast verzoekt ze om kinderalimentatie van €600,- per kind per maand. De vader voert verweer en doet een zelfstandig verzoek tot vaststelling van een zorgverdelingsregeling. De moeder voert hier verweer tegen. Bij beschikking van 28 september 2011 bepaalt de rechtbank uitvoerbaar bij voorraad dat de kinderen vanaf die datum hun hoofdverblijf bij de moeder in Nederland hebben. Verder stelt de rechtbank de regeling vast dat de kinderen om het weekend, op dinsdag, een week in de kerstvakantie en een gedeelte van de zomervakantie bij de vader verblijven. De rechtbank houdt de beslissing over de kinderalimentatie aan en wijst het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing naar Finland af.

Bij beroepschrift van 20 december 2011 stelt de moeder hiertegen beroep in. De vader bestrijdt dit hoger beroep en dient een incidenteel hoger beroep in. Dit bestrijdt de moeder. Bij beschikking van 28 juni 2012 overweegt het hof dat de kinderen het meest gebaat zijn bij voortzetting van het hoofdverblijf bij de moeder, omdat zij altijd thuis was en vader 70-80 uur per week werkte. De moeder stelt een ruime omgangsregeling voor als zij naar Finland verhuist. De moeder heeft afdoende aannemelijk gemaakt dat zij een grotere binding heeft met Finland dan met Nederland en dat zij in Finland ook betere vooruitzichten heeft op een baan, woonruimte en een sociaal netwerk heeft. De kinderen profiteren dus ook van een verhuizing naar Finland. De verhuizing zal voor de kinderen veranderingen met zich meebrengen, maar dat is nu ook al, omdat zij uit hun ouderlijk huis moeten. De communicatie tussen de ouders verloopt moeizaam, waardoor de ontwikkeling van de dochter wordt bedreigd. Er moet definitieve duidelijkheid komen. Van belang is ook dat de kinderen Fins spreken, daar al regelmatig zijn geweest en op een school terecht kunnen waar ook aandacht wordt besteed aan de Nederlandse taal.

Het hof vernietigt dan ook bij beschikking van 28 juni 2012 de uitspraak van de rechtbank, beslist dat de kinderen het hoofdverblijf hebben bij de moeder en dat de moeder vervangende toestemming krijgt om met de kinderen naar Finland te verhuizen. Het hof stelt ook een verdeling van de zorg- en opvoedingstaken tussen de ouders vast. De vader komt eens per maand een weekend naar Finland of de kinderen naar Nederland en ze zijn een deel van de vakanties bij de vader.

Bij beslissing van 9 juli 2012 heeft het hof de beschikking verbeterd door deze alsnog uitvoerbaar bij voorraad te verklaren. Dit was per ongeluk niet gedaan, wat gezien de aard van de zaak een kennelijke fout is, aldus het hof.

Bij rekest van 25 september 2012 heeft de vader cassatieberoep ingesteld. De moeder heeft verweer gevoerd. De Hoge Raad verwerpt het beroep.