ECLI:NL:HR:2011:BR5215 (TNT Post)

TNT Post, HR 11 november 2011
(ECLI:NL:HR:2011:BR5215)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

De werkgever is niet verplicht een verzekering af te sluiten ten behoeve van werknemers die te voet een eenzijdig ongeval krijgen.

Rechtsregel

Op grond van artikel 7:611 BW, het goed werkgeverschap, kan van de werkgever verwacht worden dat gezorgd wordt voor een behoorlijke verzekering welke uitbetaald wordt aan de werknemer als deze een ongeval krijgt. Gelet op rechtspraak van de HR heeft een werkgever een plicht om een verzekering af te sluiten in de volgende gevallen: als de werknemer als bestuurder van een auto bij een ongeval betrokken is, als de werknemer als fietser/voetganger wordt aangereden door een auto of als de werknemer als fietser schade lijdt door een eenzijdig ongeval. Als er geen goede verzekering is afgesloten, is de werkgever aansprakelijk voor de uitkering die de werknemer had gekregen als deze wél was afgesloten. De HR bepaalt dat in deze zaak dat de werkgever niet aansprakelijk is. Als het gewenst is om werknemers een verdergaande bescherming te geven tegen het risico van ongevallen tijdens het werk dat artikel 7:658 BW biedt, moet de wetgever hiervoor een regeling opstellen. Ook kan het zo zijn dat werkgever en werknemer samen specifieke voorzieningen voor hun werkzaamheden treffen. Bij de huidige wetgeving moet, gelet op het rechtszekerheidsbeginsel, de in de rechtspraak aanvaarde en uit goed werkgeverschap voortvloeiende verplichting tot het afsluiten van een verzekering beperkt blijven tot de hiervoor genoemde gevallen. Struikelen of uitglijden is niet een bijzonder, aan de risico’s van het wegverkeer verbonden risico. Daarom is er ook geen reden voor een verdergaande bescherming van de werknemer bij struikelen tijdens het werk.

Inhoud arrest

Verweerster is op 7 december 2004 in dienst getreden bij TNT Post als postbode voor een salaris van €7,95 bruto per uur. Ze werkt 10 uur per week. Op 26 januari 2005 krijgt verweerster een ongeluk. Ze glijdt bij het bezorgen van de post uit over een stuk ijs of bevroren sneeuw en breekt haar linkerenkel. Op 24 juli 2005 wordt verweerster weer arbeidsgeschikt verklaard en zij werkt tot 14 maart 2007. Op 14 maart 2007 ondergaat ze een operatie aan haar voet. Hierna gaat ze re-integreren in binnenwerkzaamheden, aangezien zij haar werk als postbode niet meer kan doen. Verweerster krijgt van TNT Post een uitkering op grond van de collectieve ongevallenverzekering van bruto €867,88.

Verweerster vordert een verklaring voor recht dat TNT op grond van artikel 7:658 BW, dan wel artikel 7:611 BW, aansprakelijk is voor de schade die zij heeft opgelopen door het ongeluk en een veroordeling van TNT tot vergoeding van die schade. De kantonrechter oordeelt bij tussenvonnis van 16 juni 2010 dat TNT niet tekort is geschoten in haar zorgplicht van artikel 7:658 BW en dat TNT dus niet aansprakelijk is. De vordering op grond van artikel 7:611 BW acht de kantonrechter wel toewijsbaar. Het bezorgen van post brengt mee dat de werknemer veel buiten loopt. Bij het winterweer houdt het lopen op de stoep een risico tot vallen in. Het ongeluk van verweerster komt door de aard en inhoud van haar werk en de omstandigheden. TNT heeft hiervoor een verzekering afgesloten, maar niet is gebleken dat het niet mogelijk is om een verzekering tegen een hogere dekking af te sluiten. Verweerster heeft letsel waarin nog geen eindtoestand is ingetreden. Het is dus niet duidelijk of de uitkering in redelijke verhouding staat tot de schade. Op TNT rust de verplichting een voorziening te treffen te voorkomen dat het risico op schade volledig wordt gedragen door verweerster. Hieraan heeft TNT niet voldaan.

TNT stelt sprongcassatie in bij de Hoge Raad. De Hoge Raad vernietigt het vonnis van de kantonrechter van 16 juni 2010 en verwijst het geding terug naar de kantonrechter ter verdere behandeling en beslissing. Verweerster wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.