ECLI:NL:HR:2011:BP0580 (Unieke kinderopvang)

Unieke kinderopvang, HR 8 april 2011
(ECLI:NL:HR:2011:BP0580)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Bij een minimum-cao staat het de werkgever en werknemer vrij gunstiger afspraken op te nemen dan die uit de geldende cao. Daarbij maakt het niet uit dat die gunstigere afspraken voortkomen uit een eerdere, inmiddels verlopen, cao.

Rechtsregel

Bepalingen omtrent arbeidsvoorwaarden uit een cao waaraan de werknemer en werkgever gebonden zijn geraakt, zijn deel gaan uitmaken van de tussen hen bestaande arbeidsovereenkomst. Uit het systeem van de Wet cao vloeit dan voort dat die bepalingen, na afloop van de cao, tussen hen blijven gelden. Een minimum-cao kenmerkt zich hierdoor dat collectief is afgesproken dat het de werkgever en werknemer vrij staat om voor de werknemer gunstiger individuele afspraken te maken dan die welke reeds gelden op basis van de cao. Daarmee strookt niet dat die cao bij inwerkingtreding reeds voordien geldende voor de werknemer gunstiger arbeidsvoorwaarden buiten werking zou stellen. Daarbij is niet van belang of die arbeids-voorwaarden al dan niet hun oorsprong vinden in een eerder geldende, doch inmiddels geëxpireerde cao.

03)Unieke kinderopvang (1)

Inhoud arrest

Abvakabo is partij geweest bij de cao kinderopvang. Aan werkgeverzijde was de MO Groep partij. Unieke kinderopvang (UK) was lid van de MO Groep, maar heeft dit lidmaatschap opgezegd per 31 december 2005. UK is lid geworden eind 2004 van de Branchevereniging Kinderopvang Nederland (BKN), welke partij was bij de cao Branche Kinderopvang (cao BKN). Abvakabo heeft meegetekend bij de laatste cao BKN.

UK heeft zich jegens haar werknemers en jegens Abvakabo op het standpunt gesteld dat zij met ingang van 1 januari 2005, althans 1 januari 2006 wel aan de cao BKN, maar niet meer aan de cao Kinderopvang heeft te houden. Abvakabo vordert een verklaring voor recht dat

(1) UK gehouden is tot het verstrijken van de geldigheidsduur van de cao Kinderopvang deze toe te passen ten aanzien van de werknemers die lid zijn van Abvakabo,
(2) dat UK voor het jaar erna gehouden is de bepalingen van de cao Kinderopvang toe te passen omdat deze deel uitmaken van de individuele arbeidsovereenkomsten en deze dus doorwerken, en
(3) dat UK ook na 1 januari 2007 gehouden is tot toepassing van de gunstiger bepalingen uit de cao kinderopvang omdat de cao BKN als een minimum-cao moet worden aangemerkt, waardoor deze geen derogerende werking heeft.

De rechtbank heeft Abvakabo niet-ontvankelijk verklaard vanwege gebrek aan belang.

Het hof heeft vordering (1) en (2) alsnog toegewezen. Ten aanzien van vordering (3) heeft het hof overwogen dat de cao Kinderopvang nawerkt vanaf 1 januari 2006. Die nawerking eindigt op het moment dat een andere cao op de arbeidsovereenkomsten van toepassing wordt. Vanaf 1 januari 2007 zijn de medewerkers aan cao BKN gebonden. Vordering (3) wordt afgewezen. Hiertegen richt zich het middel.

De Hoge Raad concludeert dat het oordeel van het hof dat de doorwerking eindigt in strijd is met artikel 9, 12 en 13 Wet cao. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het gerechtshof te Amsterdam, verwijst het geding naar het gerechtshof Den Haag voor verdere behandeling en beslissing en veroordeelt UK in de kosten van het geding.