Hoge Raad, 19 juni 2009, Wertenbroek q.q./Erven Van Vlerken
(ECLI:NL:HR:2009:BI8771)
Door Esmee Kuipers
Essentie
Geschil betreft een overeenkomst van aanneming. Van Vlerken heeft aan bouwbedrijf Ceelen B.V. opdracht gegeven om op een verhuurd campingterrein een grote ontmoetingsruimte te bouwen. Geschil is ontstaan omdat Van Vlerken vond dat het bouwbedrijf ondeugdelijk werk had uitgevoerd en vordert schadevergoeding. De rechtbank heeft het bouwbedrijf veroordeeld tot betaling van de schadevergoeding. Tijdens de procedure is het bouwbedrijf failliet gegaan, daarom betreft het arrest Wertenbroek q.q, de curator van het faillissement.
Rechtsregel
Art. 347 lid 1 Rv bevat de twee-conclusie-regel, die bepaalt dat de rechter in beginsel niet hoort te letten op grieven die in een later stadium dan in de memorie van grieven of in de memorie van antwoord worden aangevoerd. Deze regel beperkt de – volgens art. 130 lid 1 in verbinding met 353 lid 1 Rv. – aan eiser toekomende bevoegdheid tot verandering (of vermeerdering) van zijn eis in hoger beroep dat hij zijn eis niet later dan in zijn memorie van grieven of van antwoord mag veranderen. Dit geldt ook als eisverandering niet als een grief moet worden aangemerkt. Uitzonderingen op deze regel zijn:
- Ondubbelzinnige toestemming van de wederpartij;
- Aard van het geschil;
- Nieuwe feiten of omstandigheden.
Inhoud
De curator van Ceelen B.V. heeft hoger beroep ingesteld en in het tussenarrest zijn deskundigen benoemd om de kosten van het herstel van het dak en tegelwerk te beoordelen. Na de door deskundigen opgestelde begrotingen van de herstelkosten heeft Van Vlerken bij memorie na deskundigenbericht de eis in reconventie vermeerderd.
In de memorie van antwoord na deskundigenbericht is de curator op de door de deskundigen begrote herstelkosten ingegaan en heeft geen bezwaren geuit tegen de vermeerderde eis.
In het eindarrest heeft het hof geen aanleiding gezien om de vermeerdering van de eis buiten beschouwing te laten. Het hof heeft vervolgens het vonnis van de rechtbank vernietigd en de vermeerderde eis toegewezen. In cassatie voert de curator aan dat het hof geen acht mocht slaan op de vermeerderde eis vanwege de twee-conclusie-regel.
De eisvermeerdering van Van Vlerken was ingegeven door hetgeen in het deskundigenbericht was vermeld als antwoord op de door het hof aan de deskundigen gestelde vragen omtrent de omvang van de herstelkosten en strekte ertoe de bedragen aan deze prijsontwikkelingen aan te passen.
Het hof heeft zonder schending van enige rechtsregel kunnen oordelen dat in dit geval de eisvermeerdering, ondanks het ontbreken van een reeds bij memorie van antwoord ingesteld incidenteel hoger beroep, toelaatbaar was nu de eisen van een goede procesorde zich daartegen niet verzetten. Van Vlerken wordt in het gelijk gesteld.