ECLI:NL:HR:2009:BH4033 (Comsys)

Comsys, HR 11 september 2009
(ECLI:NL:HR:2009:BH4033)

Felicity Garretsen

Essentie

De Hoge Raad geeft een nadere invulling aan de norm die geldt voor de aansprakelijkheid van een moedervennootschap jegens de schuldeisers van een dochtervennootschap.

Rechtsregel

De omstandigheden kunnen met zich meebrengen dat op een moedervennootschap een zorgplicht rust ten aanzien van schuldeisers van een dochtervennootschap. In deze zaak is de zorgplicht gebaseerd op de bestuurlijke en bedrijfsmatige nauwe verwevenheid tussen de moedervennootschap en de dochtervennootschap, de financiële afhankelijkheid van de dochtervennootschap en de wetenschap dat de crediteuren van de dochtervennootschap door het gevoerde beleid werden benadeeld. Het niet-naleven van deze zorgplicht resulteert in aansprakelijkheid uit hoofde van eigen onrechtmatige daad van de moedervennootschap. Dit betreft een indirecte doorbraak van aansprakelijkheid.

Inhoud arrest

Het gaat in deze procedure om drie vennootschappen van het Comsys concern. Comsys Holding is enig aandeelhouder en enig bestuurder van Comsys en Comsys Services. De gemaakte kosten van de geleverde diensten van het concern werden vooral bij Comsys Services in rekening gebracht, terwijl zij nauwelijks omzet draaide. Vanaf 1999 heeft Comsys Services uitsluitend verlies geleden. Deze verliezen werden via een rekening-courantverhouding gedragen door Comsys Holding en Comsys. Per 12 mei 2003 heeft de Rabobank haar krediet aan Comsys Services met onmiddellijke ingang beëindigd, waardoor de vennootschap op 14 mei 2003 in staat van faillissement is verklaard. De curator stelt Comsys Holding aansprakelijk voor het tekort in faillissement. De curator heeft zijn vordering onder andere gebaseerd op art. 6:162 BW. Door de curator wordt gesteld dat Comsys Holding vanaf 1999 verantwoordelijk was voor de betaling van de crediteuren van Comsys Services en dat het niet nemen van deze verantwoordelijkheid onrechtmatig is jegens deze crediteuren.

De Hoge Raad oordeelt dat de omstandigheden in het onderhavige geval rechtvaardigen dat Comsys Holding aansprakelijk is uit hoofde van eigen onrechtmatige daad op grond van art. 6:162 BW. Van belang is dat Comsys Holding een bijzondere zorgplicht had jegens de crediteuren van Comsys Services. Deze zorgplicht is gebaseerd op de bestuurlijke verwevenheid van Comsys Holding, Comsys en Comsys Services, de nauwe bedrijfsmatige verwevenheid van deze vennootschappen, de financiële afhankelijkheid van Comsys Services en de wetenschap bij Comsys Holding dat de crediteuren van Comsys Services door het gevoerde beleid werden benadeeld. Onder die omstandigheden diende Comsys Holding zich de belangen van de — bestaande en toekomstige — crediteuren van Comsys Services aan te trekken. Comsys Holding heeft echter te dien aanzien tot mei 2003, toen zij het faillissement van Comsys Services heeft aangevraagd, geen enkele maatregel genomen. Volgens de Hoge Raad strijdt het aannemen van een zorgplicht onder deze omstandigheden niet met het recht.