HR 28 oktober 2008, NJ 2009, 224 (Lokfiets)
(ECLI:NL:HR:2008:BE9817)
Essentie
Dit is een belangrijk arrest van de Hoge Raad, omdat de Hoge Raad zich in dit arrest voor het eerst uitlaat over de inzet en het gebruik van lokmiddelen door de politie. De politie had in casu een fiets zonder slot neergezet, op een plek waar veel fietsen worden gestolen. Een man stapte vervolgens op de fiets en reed ermee weg. Belangrijk om te weten, is dat het gebruik van een lokfiets geen expliciete wettelijke basis heeft. Bij het beoordelen van deze zaak, paste de Hoge Raad het Tallon-criterium toe.
Rechtsregel
In dit arrest moest de Hoge Raad bepalen of de man in kwestie door de politie in de val was gelokt. De Hoge Raad overwoog het volgende: ‘Vooropgesteld moet worden dat het plaatsen door de politie van een zogenoemde lokfiets teneinde aldus fietsendieven op heterdaad te kunnen betrappen, op zichzelf niet ongeoorloofd is, ook al steunt dit handelen niet op een specifieke wettelijke regeling.’
De politie mag dus lokfietsen plaatsen. Zijn er echter voorwaarden verbonden aan het plaatsen hiervan? Ja, zei de Hoge Raad. ‘De verdachte is door het plaatsen van de lokfiets, niet gebracht tot andere handelingen dan die waarop zijn opzet reeds was gericht.’ De Hoge Raad motiveerde deze beslissing als volgt: de politie heeft niet meer gedaan dan ‘het plaatsen van de desbetreffende fiets op een plek waar veel andere fietsen plegen te worden gestald en waar veelvuldig fietsen worden gestolen, om vervolgens af te wachten wat met de lokfiets zou gebeuren. De enkele omstandigheid dat die fiets niet was afgesloten, dwingt niet tot een ander oordeel.’
Inhoud arrest
Op 22 maart 2006 bevonden zich politieagenten in de buurt van de in-/uitgang van het NS-station Deventer. Ze waren daar aanwezig, omdat er bij dat station veel fietsen werden gestolen. Door de agenten werd een grijze Gazelle Touche damesfiets bij het station gezet, in de buurt van een kaartautomaat. De fiets zat niet op slot.
Vervolgens liep er een man naar de fiets toe, die door de agenten was geplaatst. Hij stapte op en fietste weg. De agenten zagen dit alles gebeuren vanuit hun dienstauto en op het moment dat de man wegfietste, stapten de agenten uit hun auto en hielden de verdachte aan, na een achtervolging te voet van ongeveer 30 meter.
Eerder werd de diefstal van de fiets bewezen verklaard. De verdachte ging hierna in cassatie en de Hoge Raad was in het onderhavige geval van mening, dat de politie binnen de grenzen is gebleven, die aan een rechtmatige opsporing dienen te worden gesteld.
De politie heeft niet meer gedaan dan het plaatsen van de betreffende fiets op een plaats waar andere fietsen worden gestald en waar veelvuldig fietsen worden gestolen, om vervolgens af te wachten wat er met de lokfiets zou gebeuren. Het feit dat de fiets niet op slot zat, bracht de raadsheren van de Hoge Raad niet op andere gedachten.
Het beroep in cassatie wordt verworpen.