ECLI:NL:HR:2008:BC5901 (Zwitserse scheiding)

Zwitserse scheiding, 25 april 2008 
(ECLI:NL:HR:2008:BC5901)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Hoewel bij zaken over gezag de belangen van het kind zwaar wegen, moeten ook andere belangen worden betrokken en kunnen deze soms zelfs zwaarder wegen dan het belang van het kind.

Rechtsregel

Artikel 1:253a BW bepaalt dat de rechtbank een beslissing neemt in het belang van het kind, maar dat betekent niet dat dit belang altijd zwaarder weegt dan andere belangen. De rechtbank zal bij zaken over gezag alle omstandigheden van het geval moeten meewegen, wat er ook toe kan leiden dat andere belangen zwaarder wegen dan het belang van het kind.

In deze zaak is enkel gekeken naar de belangen van de kinderen en niet naar het nieuwe huwelijk van de moeder in Zwitserland, haar zwangerschap en de gevolgen van dit alles op de gezinssituatie. Hierdoor is de beslissing onvoldoende gemotiveerd.

Inhoud arrest

De vader en de moeder hebben samen kinderen. Ze gaan scheiden in mei 2006 en hebben daarna gezamenlijk gezag over de kinderen. De kinderen wonen bij de moeder. Tussen de vader en de kinderen is een omgangsregeling afgesproken (3x per week tussen de middag, één weekend per 14 dagen, helft van de vakanties en feestdagen).

De moeder krijgt een nieuwe vriend die in Zwitserland woont. Ze wil met hem trouwen is zwanger van hem. Daarom wil ze met de kinderen naar Zwitserland verhuizen. De vader weigert hiervoor toestemming te geven.

De moeder dient op 30 november 2006 bij de rechtbank een verzoekschrift in en verzoekt de rechtbank te bepalen dat zij op grond van artikel 1:253a BW naar Zwitserland mag verhuizen. De vader dient een verweerschrift in en doet een zelfstandig verzoek aan de rechtbank te bepalen dat de kinderen hun hoofdverblijf voortaan bij hem hebben. De moeder dient daartegen een verweerschrift in. De rechtbank wijst bij beschikking van 13 april 2007 zowel het verzoek van de moeder als van de vader af. Het verzoek van de moeder wordt afgewezen omdat het niet in het belang van de kinderen is. De omgang met de vader is dan nog maar één keer per maand maximaal en er zijn twijfels aan de praktische en financiële haalbaarheid hiervan. Dat er ook contact kan zijn via moderne communicatiemiddelen maakt dit niet anders. Bovendien zijn de kinderen nog erg jong en is niet gebleken van een nauwe band met Zwitserland.

De moeder gaat in hoger beroep. Het hof bekrachtigt de beschikking van de rechtbank bij beschikking van 21 augustus 2007.

De moeder gaat in cassatie en stelt dat niet alleen het belang van de kinderen relevant is, maar ook de belangen van de beide ouders en de andere gezinsleden moeten worden betrokken in de overweging. De Hoge Raad vernietigt de beschikking van het hof en verwijst het geding naar het hof Arnhem voor verdere behandeling en beslissing.