Slaan met vaas-arrest, 8 april 2008
(ECLI:NL:HR:2008:BC4459)
Door Austin Ellinor
Essentie
In dit erg interessante arrest komt een van de leukste principes uit het strafrecht aan bod. Deze zaak gaat namelijk over het ‘noodweerexces’ principe (artikel 41 Wetboek van Strafrecht). De rechtsvraag die hier beantwoordt wordt is of er sprake is van overschrijding van de grenzen van noodzakelijke verdediging. Is er voldaan aan het proportionaliteitsvereiste? Volgens de Hoge Raad niet…
Rechtsregel
Bij de beantwoording van deze rechtsvraag moet er gekeken worden of de grenzen van noodzakelijke verdediging zijn overschreden. Dit moet het onmiddellijke gevolg zijn geweest van een hevige gemoedstoestand, in casu veroorzaakt door de aanranding. Vervolgens moet gekeken worden hoe erg die grenzen zijn overschreden en moet de aard en intensiteit van de hevige gemoedstoestand in aanmerking worden genomen.
Inhoud arrest
Zoals gezegd is dit een erg interessant arrest. Het gaat over een 86-jarige bejaarde man (hierna: slachtoffer) die nogal veel geld heeft en een voorliefde voor (kunst)penissen houdt. Van het een komt het ander en het slachtoffer betaalt een 38-jarige man (hierna: verdachte) om orale seks met hem te hebben. Zodoende gaat het slachtoffer op zijn knietjes voor de verdachte. Verdachte krijgt echter geen erectie van de beurt die hij van het slachtoffer krijgt. Het slachtoffer wordt hier zo boos om, dat hij in de testikels van de verdachte knijpt. Verdachte probeert te ontsnappen en geeft het slachtoffer een paar klappen. Dit werkt echter niet en het slachtoffer blijft in de testikels van de verdachte knijpen. Verdachte ziet vervolgens een zware vaas staan en slaat het slachtoffer ermee op het hoofd. Deze valt neer op de grond en komt te overlijden.
De raadsman van de verdachte voerde het volgende aan:
“Verdachte was gerechtigd om zich te verdedigen tegen de ogenblikkelijke wederrechtelijke aanranding van [slachtoffer]. Als verdachte daarmee de grenzen van de noodzakelijke verdediging heeft overschreden, komt hem als gevolg van de intense pijn die hij door het handelen van [slachtoffer] ervoer een beroep op noodweerexces toe.”
Het hof was het niet eens met het verweer en oordeelde als volgt:
“Het hof is van oordeel dat het slaan met een zware vaas op het hoofd van een 86-jarige man door een 38-jarige man, afgewogen tegen de aard en ernst van de gestelde aanranding, een zodanig disproportionele reactie is, dat die verdachte niet kan disculperen. Met andere woorden: als waar is wat verdachte heeft gesteld dat hij hard in zijn testikels is geknepen door [slachtoffer], dan nog had hij zijn aanrander niet mogen doodslaan.”
Hoewel de actie van het slachtoffer een reactie van de verdachte zou rechtvaardigen, was volgens het hof de actie van de verdachte niet geboden. Het hof stelt dat de reactie van de verdachte disproportioneel was en niet voldeed aan de eisen van subsidiariteit.
Als 38-jarige man een hoogbejaarde man op het hoofd slaan met een vaas is afgewogen tegen de aard en intensiteit van de aanranding erg disproportioneel. Het beroep van de verdachte wordt zodoende verworpen door het hof. Het cassatieberoep wordt ook verworpen. De Hoge Raad stelt dat het hof juist heeft geoordeeld.