Hyatt, HR 14 september 2007
(ECLI:NL:HR:2007:BA5802)
Door Lisanne Roestenberg
Essentie
Ontslag op staande voet. Aruba-zaak. Drugsgebruik in privétijd. Artikel 8 EVRM: inbreuk op persoonlijke levenssfeer.
Rechtsregel
Werkneemster is op staande voet ontslagen. Het hotel waar ze werkt, heeft een heel streng drugsbeleid. Ook druggebruik in eigen tijd kan leiden tot ontslag op staande voet. Werkneemster heeft hiervoor getekend. Vervolgens test ze positief voor cocaïne en weigert ze mee te doen aan een afkickprogramma. Dit is volgens de Hoge Raad voldoende voor ontslag op staande voet. Geen onaanvaardbare inbreuk op haar persoonlijke levenssfeer door druggebruik in eigen tijd erbij te betrekken. Dit mocht het hotel erbij betrekken, omdat ook druggebruik in eigen tijd gevolgen kan hebben voor het werk. In belangenafweging tussen hotel en werkneemster kan dit uitvallen naar hotel, omdat dit een goede reputatie heeft en de werkneemster een representatieve functie heeft.
Inhoud arrest
De werkneemster gaat op 18 december 1990 werken als ‘casino beverage server’ in het Hyatt hotel op Aruba. Het Hyatt doet vanaf 2000 steeds meer aan anti-drugsbeleid onder de werknemers. Er worden daarom onder meer ‘Drug-Free Workplace Policy’-trainingen georganiseerd. Tijdens deze training wordt verteld dat het Hyatt op onaangekondigde momenten drugstests gaat doen onder de werknemers. Als zo’n test positief uitpakt, is er een kans dat de betreffende werknemer ontslagen wordt.
De werkneemster volgt zo’n training op 24 oktober 2002. Ze tekent ook voor ontvangst van het document ‘Drug-Free Workplace Policy’ en tekent een verklaring waarin ze aanvaardt dat een positieve uitslag van een alcohol- of drugstest een reden voor ontslag kan zijn.
Op 22 september 2003 wordt de werkneemster geselecteerd voor een test op cocaïne en marihuana. Op 25 september 2003 levert ze hiervoor een urinemonster in. De uitslag blijkt positief voor cocaïne. De volgende dag moet de werkneemster op gesprek komen bij HR. Haar is verteld dat de test positief is en dat ze recht heeft op een hertest van hetzelfde monster. Daar heeft de werkneemster om gevraagd. Gedurende het onderzoek is ze geschorst met behoud van loon.
Op 30 september 2003 wordt het monster nog eens getest door een ander laboratorium. Ook hier komt een positief resultaat uit. Dit wordt door het Hyatt aan de werkneemster verteld. Ze krijgt drie keuzes: meedoen aan een rehabilitatieprogramma, ontslag krijgen of zelf ontslag nemen.
Op 2 oktober 2003 laat de werkneemster weten dat ze niet mee wil doen aan een rehabilitatieprogramma. Nog dezelfde dag wordt ze op staande voet ontslagen.
De werkneemster gaat op 22 maart 2004 naar de rechter in Aruba. Ze vordert het ontslag op staande voet nietig te verklaren, althans kennelijk onredelijk, en het Hyatt te veroordelen haar loon door te betalen. Hyatt bestrijdt de vordering.
Bij vonnis van 1 september 2004 wijst het gerecht van eerste aanleg de vordering van de werkneemster af. De rechter oordeelt dat het gebruiken van cocaïne en het weigeren om een rehabilitatieprogramma te volgen en dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert.
De werkneemster gaat in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba (hierna: het hof). Bij vonnis van 22 november 2005 bevestigt het hof het vonnis van het gerecht. De hoger beroepsrechter geeft hierbij nog aan dat in het antidrugsbeleid van het Hyatt is opgenomen dat het niet van belang is of het druggebruik in of buiten werktijd heeft plaatsgevonden en of het daadwerkelijk een negatieve invloed heeft gehad op het werk. Dit omdat ook druggebruik in eigen tijd gevolgen kan hebben voor het werk en dat de concrete invloed hiervan vaak moeilijk te bewijzen is.
De werkneemster gaat in cassatie. De Hoge Raad verwerpt het beroep en veroordeelt de werkneemster in de kosten van het geding.