ECLI:NL:HR:2007:AZ2224 (AVM Accountants/Spaan)

AVM Accountants/Spaan, HR 5 januari 2007
(ECLI:NL:HR:2007:AZ2224)

Door Lisanne Roestenberg

Essentie

Een oud concurrentiebeding moet bij een ingrijpende functiewijziging opnieuw worden overeengekomen.

Rechtsregel

Volgens vaste rechtspraak van de Hoge Raad moet een concurrentiebeding (7:653 BW) opnieuw schriftelijk worden overeengekomen als de wijziging in de arbeidsverhouding zodanig is dat het concurrentiebeding veel zwaarder gaat drukken op de werknemer. Er moet dan worden onderzocht of er sprake is van een wijziging van de arbeidsverhouding van ingrijpende aard en of die wijziging meebrengt dat het concurrentiebeding zwaarder drukt. Verder moet worden onderzocht of, en zo ja, hoeveel de wijziging bij handhaving van het beding een obstakel vormt voor de werknemer om een nieuwe baan te vinden of een eigen bedrijf te starten.

De Hoge Raad oordeelt dat het Hof haar oordeel op dit punt onvoldoende heeft gemotiveerd en overweegt dat alsnog moet worden onderzocht of, wanneer komt vast te staan dat het concurrentiebeding zwaarder drukt op de werknemer, met het oog op de bescherming van de werknemer en anderzijds het te beschermen belang van de werkgever, het concurrentiebeding niet meer geldt.

Inhoud arrest

Spaan gaat op 1 juni 1994 werken bij AVM Adviseurs B.V. als fiscaal jurist. In zijn arbeidsovereenkomst is een concurrentiebeding opgenomen. AVM Adviseurs B.V. geeft Spaan per 1 juli 1998 een nieuwe arbeidsovereenkomst. Deze ondertekent Spaan niet.

Per 1 maart 2000 wordt de arbeidsverhouding tussen Spaan en AVM Adviseurs B.V. voortgezet door AVM Accountants (hierna: AVM). De arbeidsovereenkomst tussen Spaan en AVM eindigt per 1 januari 2001. Spaan richt per 1 januari 2001, samen met twee collega’s van AVM, de vennootschap onder firma Priore Accountants en Belastingadviseurs (hierna: Priore) op. Priore houdt zich met dezelfde dienstverlening bezig als AVM.

Spaan dagvaart AVM voor de kantonrechter en vordert primair dat AVM voor recht verklaart dat tussen hen geen concurrentiebeding geldt, subsidiair dat AVM het geldend concurrentiebeding geheel of gedeeltelijk vernietigt en meer subsidiair een vergoeding naar billijkheid voor de duur van de werking van het concurrentiebeding. Hij legt hieraan ten grondslag dat het concurrentiebeding uit 1994 is afgelopen toen de arbeidsovereenkomst in 1998 afliep en het niet opnieuw is aangegaan toen hem een ingrijpende en verzwarende functiewijziging werd voorgelegd. AVM verweert zich en vordert nakoming van het beding, op verbeurte van een dwangsom van 5000 gulden per overtreding en 1000 gulden per dag dat de overtreding door Spaan voortduurt. De kantonrechter wijst bij eindvonnis van 18 juni 2002 de vorderingen van beide partijen af, met veroordeling van Spaan in de kosten voor het geding in eerste aanleg en AVM in reconventie. Spaan stelt hoger beroep in.

Spaan stelt dat de functiewijziging ingrijpend was, omdat hij van een juridische functie naar een commerciële functie ging en dat er een groot afbreukrisico was. AVM bestrijdt de grieven. Bij vonnis van 8 juni 2005 vernietigt het Hof het eindvonnis van de kantonrechter en wijst de primaire vordering van Spaan alsnog toe. AVM stelt beroep in cassatie in. De Hoge Raad vernietigt het arrest van het Hof Leeuwarden en verwijst het geding naar het Hof Amsterdam ter verdere behandeling en beslissing. Spaan wordt veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie.