ECLI:NL:HR:2006:AU8087 (Niet-betaalde taxirit)

HR 28 maart 2006, Niet-betaalde taxirit
(ECLI:NL:HR:2006:AU8087)

Essentie

In deze zaak ging het om twee taxichauffeurs die hun collega te hulp schoten bij een niet-betalende klant. Deze klant werd agressief met een koevoet, waarop de ene collega de koevoet afpakte en de andere collega de klant terugsloeg met de koevoet. De taxichauffeur doet een beroep op het noodweerexces ex art. 41 lid 2 Sr. Het feit dat de taxichauffeur zich willens en wetens, ondanks de waarschuwingen, in de situatie bevond, deed niet af aan de aanvaarding van noodweer en noodweerexces.

Rechtsregel

Volgens de Hoge Raad hoeft de eigen schuld (culpa in causa) niet af te doen aan de aanvaarding van noodweer en noodweerexces. Provoceren is hierbij wel een uitzondering, dan zit je namelijk wel in de culpa in causa sfeer. Provocatie is een bijzondere omstandigheid en als hier sprake van is kan noodweer of noodweerexces niet worden aangenomen.

Inhoud arrest

Een taxichauffeur had moeilijkheden met haar klant, deze wilde niet betalen voor de taxirit naar zijn huis. Twee van haar collega’s kwamen haar te hulp en reden naar de woning van de klant om de betaling toch te regelen. Onderweg werden de twee taxichauffeurs gebeld door de vrouw van de klant met een waarschuwing. Ze vermeldde namelijk dat haar man gewelddadig zou kunnen worden met een koevoet en zei dat de taxichauffeurs beter weg konden blijven. Eenmaal gearriveerd bij het huis van de klant, werd een van de taxichauffeurs geslagen met een koevoet. De andere chauffeur schoot te hulp door de koevoet af te pakken van de klant. Hierop trok de geraakte taxichauffeur de koevoet uit de handen van de andere taxichauffeur en sloeg de klant hiermee tegen zijn hoofd.[1]

De taxichauffeur die een klap uitdeelde deed een beroep op de schulduitsluitingsgrond noodweerexces ex art. 41 lid 2 Sr. Het Hof verwierp dit beroep. De taxichauffeur had zich namelijk willens en wetens in die situatie begeven, ook al had hij waarschuwingen gekregen over de gewelddadigheid van de klant. De twee taxichauffeurs hadden verder gewoon weg kunnen gaan, nadat een van hen de koevoet had afgepakt van de klant. Het Hof veroordeelde de taxichauffeur voor openlijke geweldpleging in vereniging.[2]

De Hoge Raad oordeelde dat de omstandigheden niet uitsloten dat sprake was van een noodzakelijke verdediging ex art. 41 Sr door de taxichauffeur. Volgens de Hoge Raad is het onvoldoende om aan te kunnen nemen dat hier sprake is van een zodanige “eigen schuld” (culpa in causa) dat de aanvaarding van het beroep op noodweer(exces) in de weg staat.

De Hoge Raad vernietigt de bestreden uitspraak dan ook.[3]

[1] Kelk 2019/7.4.3, p. 389

[2] Kelk 2019/7.4.3, p. 389

[3] Kelk 2019/7.4.3, p. 389