Bouwvergunning Heemstede, HR 21-10-2005, NJ 2006, 418
(ECLI:NL:HR:2005:AT8823)
Door Austin Ellinor
Essentie
Het arrest Bouwvergunning Heemstede gaat over onrechtmatige hinder, ondanks het feit dat er een bouwvergunning is verstrekt. Onrechtmatige hinder kan zich in veel vormen uiten. De meest voorkomende vorm van onrechtmatige hinder vindt plaats in het burenrecht. In casu draait het om de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder, ook al wordt er gebouwd conform een verstrekte bouwvergunning.
Rechtsregel
Er kan ook sprake zijn van onrechtmatige hinder, indien er wordt gebouwd conform een verstrekte bouwvergunning.
Inhoud casus
Een huiseigenaar verkrijgt een bouwvergunning voor het bouwen van een serre aan de achterzijde van zijn woning. Door het bouwen van deze serre (oftewel, uitbouw) ontstaat hinder bij de buren. De buren kwamen pas een paar dagen voor de aanvang van de werkzaamheden achter het feit dat er een bouwvergunning was verstrekt. Daardoor was de buurman te laat het met indienen van een bezwaarschrift. De buurman werd derhalve niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar.
De buurman vordert afbraak van de serre met een dwangsom op nakoming bij de rechtbank. De rechtbank wijst deze vordering toe. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en past tevens de dwangsom toe.
De Hoge Raad oordeelde als volgt:
“[r.o. 3.2] (…) De rechtbank heeft tot uitgangspunt genomen (…) dat het antwoord op de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder, afhangt van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het geval (…) Aldus oordelend heeft de rechtbank –en dus ook het hof– een juiste maatstaf aangelegd. [r.o. 3.5.1] Het antwoord op de vraag of en in hoeverre een door de overheid verstrekte vergunning invloed heeft op de beoordeling van de aansprakelijkheid uit onrechtmatige daad van degene die overeenkomstig de hem verstrekte vergunning handelt, doch daarbij schade of hinder toebrengt aan derden, hangt af van de aard van de vergunning en het belang dat wordt nagestreefd met de regeling waarop de vergunning berust, zulks in verband met de omstandigheden van het geval. Daarbij heeft te gelden dat de vergunninghouder er in het algemeen op mag vertrouwen dat de vergunning overeenkomstig de wet is verleend en de overeenkomstig de wet in aanmerking te nemen belangen door de vergunningverlenende instantie volledig en op juiste wijze zijn afgewogen, en dat hij gerechtigd is van die vergunning gebruik te maken. [r.o. 3.5.3] (…) de conclusie dat het belang van voorkomen van onrechtmatige hinder door het gebruikmaken van door een bestemmingsplan toegestane bouwmogelijkheden niet een belang is dat door de wettelijke regeling van het bestemmingsplan wordt nagestreefd (…)”
Het cassatieberoep wordt dus verworpen. De Hoge Raad stelt namelijk dat een bouwvergunning de huiseigenaar niet bevrijdt van zijn civielrechtelijke verplichting om te zorgen dat zijn buren geen onrechtmatige hinder ondervinden door zijn toedoen.